Appeltjes van het Meetjesland

Activiteiten van het Historisch Genootschap

Voordrachten en Lezingen

Ieder jaar hebben wij het genoegen u uit te nodigen op een aantal historische lezingen, georganiseerd door:

  • het Historisch Genootschap van het Meetjesland,
    in samenwerking met :
  • COMEET
  • Erfgoed Aalter
  • Familiekunde Vlaanderen – regio Meetjesland
  • Heemkundige Kring Het Land van Nevele
  • Heemkundige Kring Het Ambacht Maldegem
  • Historisch Lieveland
  • Vereniging voor Heemkunde in het Meetjesland

De aankondigingen voor de komende voordrachten vindt u hier.

Verdere inlichtingen over onze activiteiten kunt u verkrijgen bij onze voorzitter.

Kort verslag van de afgelopen lezingen en activiteiten…


  • 12/11/2023 – Lezing Meetjeslandse dopersverhalen – reformatie in onze contreien door Jan Luyssaert (Grote Raadzaal Lovendegem)

    Jan Luyssaert, een van de stichters van de heemkundige kring Het Land van Nevele, afkomstig uit de Westhoek, germanist van opleiding, heeft zich jarenlang verdiept in de geschiedenis van de nieuwe religie in onze streken. De straatnaam Dopershoek in Merendree is daar nog een getuige van. 

    Het protestantisme ontstond in de 16de eeuw uit onvrede met misbruiken en wantoestanden in de katholieke kerk. Hervormers hadden kritiek op bepaalde leerstellingen. Hun nieuwe godsdienstige ideeën konden vlotter circuleren dankzij de boekdrukkunst. In 1517 publiceerde Martin Luther (1483-1546) zijn 95 stellingen, o.a. tegen de handel in aflaten en afbeeldingen. Zijn ideeën vonden vooral ingang in Duitsland. Rond 1540 trad Joannes Calvijn (1509-1564), afkomstig uit Noyon, op de voorgrond. Hij was een goed organisator en stuurde predikanten naar de Nederlanden. Het Calvinisme kreeg er snel voet aan de grond. 

    Een derde hervormingsbeweging is die van de Anabaptisten of Wederdopers, ook Doopsgezinden of Dopers genoemd. Een groep onder leiding van Melchior Hoffmann achtte het einde der tijden nabij en stichtte in de stad Münster het nieuw Jeruzalem. Jan Van Leiden voerde er een schrikbewind, met incest en veelwijverij. In 1534 werd de revolutie door de troepen van de bisschop neergeslagen en de gevangen dopers werden opgehangen in doperskooien aan de kerk van Münster. 

    Vluchtelingen uit Münster werden vervolgd en trokken van dorp naar dorp. Jan Steyaert en Pieter De Pauw keerden terug naar hun geboortestreek, tussen Brugge en Gent. Rond 1642 werden zij gevangen genomen en ter dood veroordeeld. In de Dopershoek te Merendree hadden de Dopers een vaste stek van ca. 1550 tot 1650. Velen werden gevangen genomen en terechtgesteld, de mannen verbrand, de vrouwen verdronken. In de jaren 1559-1562 werden 15 dopers uit Merendree en omgeving terechtgesteld. Anderen vluchtten, sommigen naar het protestantse Engeland, anderen naar Friesland. 

    Intussen verspreidde het Calvinisme zich razendsnel in onze streken, dankzij boeken, rederijkers en martkzangers. Veel pastoors bekeerden zich, waaronder Marten De Smet van Sleidinge. In juli 1566 hadden de eerste hagenpreken plaats in Eeklo, waar mensen uit de wijde omgeving op afkwamen. Dat gebeurde in open veld onder bescherming van gewapende mannen. Op 10 augustus 1566 brak in Steenvoorde (Frans-Vlaanderen) de Beeldenstorm uit, die zich daarna snel uitbreidde tot Gent, Deinze en omstreken. In Oostwinkel nam de pastoor zelf het voortouw in het breken van de beelden in de kerk. De Doopsgezinden namen niet deel aan de Beeldenstorm. Na het mislukte avontuur in Münster waren zij overtuigde pacifisten, die ook alle krijgsdienst weigerden.  

    De Spaanse koning Filips II stuurde in 1567 de hertog van Alva naar de Nederlanden om alle ketterij uit te roeien. Die richtte een Raad van Beroerten op en organiseerde in 1568 een razzia, waardoor heel wat ketters het land ontvluchtten. Datzelfde jaar werden de hoge edelen Egmont en Horne een kopje kleiner gemaakt. De Spaanse terreur bereikte een hoogtepunt in 1576. Het leger ontving geen soldij en ging aan het muiten. In die chaos grepen de Calvinisten hun kans. In 1577 installeerden zij in Gent de Calvinistische Republiek. Predikanten keerden terug uit Engeland. Hervormde gemeenten manifesteerden zich in Hansbeke, Nevele, Zomergem, Eeklo… De Calvinisten voerden actie tegen de katholieken. Zij eisten alle kerkschatten op, vernielden kerken en abdijen, o.a. die van Drongen, waar het hele archief in de Leie werd gekieperd. 

    De herovering van de Zuidelijke Nederlanden door de katholieke koningsgezinden was een feit met de Val van Antwerpen in 1585. Zowat 200 000 protestanten, waaronder veel rijke kooplui en intellectuelen, verlieten Vlaanderen en vestigden zich in de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het Zuiden werd verplicht katholiek en andersdenkenden werden niet meer geduld. 

    Met het Voorlopig Bestand (1609-1621) kwamen veel protestanten uit het Noorden hun broeders in het Zuiden bezoeken. Er werden opnieuw hagenpreken en nachtelijke predikaties gehouden, in Merendree, Lovendegem en Sleidinge. Vanaf november 1609 werden 26 inwoners uit Lovendegem en omstreken opgepakt en verhoord in het Gentse Gravensteen. De straffen waren nu milder: geen terechtstellingen meer, wel verbanningen.  

    In 1629 werden opnieuw verdachten ondervraagd in Gent, op aangeven van de pastoor van Zomergem. Doopsgezinden trokken toen vaak in groep, met blauwe bazatsen op hun rug, naar het gehucht De Biezen (nu Eede) om er protestantse diensten bij te wonen. In 1614 was er een Doopsgezinde gemeente gesticht in Aardenburg. De eerste predikant was Jacques Van Maldeghem uit Zomergem, die werd opgevolgd door Boudewijn De Meyere van Merendree. De namen op de ledenlijst van 1636, kort na het ingebruiknemen van hun kerkje Het Lam, bevatten heel wat typisch Meetjeslandse namen. De Gentse bisschop Triest noteerde in zijn visitatieverslagen van die periode wel 43 namen van personen, verdacht van ketterij. Velen vluchtten toen naar Aardenburg. Tegen 1650 was de streek gezuiverd van ketterij. 

    RD  

     


  • 08/10/2023 – Lezing De Nederlandse databank Delpher: een Vlaams verhaal door dr. Steven Claeyssens (B&B De Steenhove Nevele)

    Regelmatig stopt er een vrachtwagen aan de Koninklijke Bibliotheek (KB) van Nederland in Den Haag en neemt dan een voorraad aan kranten, tijdschriften en boeken mee. Dit alles wordt zelfs soms in het buitenland ingescand en terugbezorgd om opgenomen te worden in wat Delpher heet, een reusachtige databank van Nederlandse kranten, tijdschriften, boeken en radiobulletins. Sommige onderdelen, zoals de koppen van de kranten, worden handmatig verbeterd. Het klinkt eenvoudig, maar het is een reusachtige opdracht, die volledig wordt aangestuurd door de KB en gefinancierd door de Nederlandse overheid. 

    Landegemnaar Steven Claeyssens vertelde ons op 8 oktober 2023 in Nevele het verhaal van deze zeer gebruiksvriendelijke Nederlandse digitale databank. Hij is als conservator digitale collecties van de Koninklijke Bibliotheek (KB) bij het project betrokken. Steven is expert voor de digitale collecties van de KB. Hij houdt zich bezig met mogelijkheden voor onderzoek met de digitale collecties en alle ontwikkelingen op dit gebied. Steven studeerde Germaanse talen aan de UGent en in specialiseerde verder aan de universiteit van Leiden. Hij doctoreerde daar met een proefschrift over uitgeverijen. Ondertussen werkt en woont hij al jarenlang in Nederland. 

    De sterkte van Delpher is dat het om één nationaal platform gaat, met een vrij eenvoudig zoeksysteem. Delpher werd opgericht in 2013 en omvat ondertussen twee miljoen kranten, van de 17de eeuw tot ongeveer het jaar 2000. Men maakte daarover heldere afspraken met een reeks producenten over auteursrechten.  De oudste Nederlandstalige krant van Nederland dateert uit 1618 en is in Zweeds bezit. In dit geval was ook medewerking van Zweden nodig om te kunnen digitaliseren. 

    Een andere poot van Delpher zijn de tijdschriften tussen 1800 en 1970. Het gaat ondertussen om 550.000 pagina’s. Verder zijn de googlebooks in het Nederlands tussen 1700 en 1900 opgenomen. Tenslotte kregen ook 1,5 miljoen radiobulletins van 1937 tot 1984 een plaats in de databank. Die werden ooit gered uit een container in Hilversum. 

    Steven vertelde en passant dat de Nationale Bibliotheek ook de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren beheert. De DBNL is een digitale collectie van teksten die behoren tot de Nederlandse letterkunde, taalkunde en cultuurgeschiedenis van de vroegste tijd tot heden. Daar zit ook Vlaams materiaal bij, via de Vlaamse Erfgoedbibliotheken. 

    Hoe gebruiksvriendelijk het systeem ook is, het heeft enkele zwakke puntjes, vertelde Steven Claeyssens. Het is ondanks de miljoenen pagina’s toch nog onvolledig. Vaak zorgt de optische tekenherkenning (OCR) voor foutjes. We zagen in een voorbeeld dat Rosalie Loveling werd ingescand als Bosalie Loveling. Tenslotte kunnen begrippen doorheen de tijd anders worden geschreven of een nieuwe betekenis krijgen. Dat alles maakt het zoeken soms iets minder eenvoudig. 

    Maar ondanks die kleine mankementen, blijft het een zeer handig systeem, waarbij men in een handomdraai van alles en nog wat kan opzoeken op personen, onderwerpen en datum.  

    Steven ontdekte overigens dat zijn roots veel dieper in de streek liggen dan gedacht. Het gaat niet alleen om Landegem waar hij zelf zijn jeugd doorbracht. Zijn familiegeschiedenis toont voorzaten van hem in Vosselare, Poesele, Astene… Wie weet komt er ooit een nog meer doorgedreven stamboomonderzoek over de naam Claeyssens.

    Stefaan De Groote    

     

 


  • 16/04/2023 – “Het Verhaal van Vlaanderen”: Meetjeslandse historici voor de camera en achter de schermen met Dr. Véronique Lambert & prof. dr. Wim De Clercq (ArtA’A Aalter)

    Het Historisch Genootschap van het Meetjesland waagde zich, samen met zes zusterverenigingen, voor het eerst aan een actief panelgesprek. De televisiereeks Het Verhaal van Vlaanderen bood hiertoe een unieke gelegenheid, temeer daar ook Meetjeslandse historici mee het verhaal bouwden. Om het geheugen wat op te frissen, iedereen in de juiste sfeer te brengen en om zo de discussie op gang te trekken, hadden de sprekers voorgesteld om als start de trailers van zowel de Vlaamse als de Nederlandse reeks te tonen (zo werden voor iedereen ook de verschillen duidelijk).Door de afwezigheid van Peter Laroy, voorzitter van Erfgoed Aalter, nam Filip Bastiaen als voorzitter van de initiatiefnemer zowel de rol van inleider als moderator op zich. Als introductie bracht hij een kort overzicht van her en der verschenen kritieken, alsook een eigen, gedeeltelijke visie op zowel het programma als de presentator. Hij wees daarbij ook op de beperktheid van het medium tv en het financiële aspect. Dit moest duidelijk maken dat het bijgevolg onmogelijk was alles in dit geschiedenisverhaal te brengen. Dat daarbij de samenhang al eens verloren ging (bv. het vergeten van keizer Karel als overgang tussen de Bourgondiërs en het Spaanse rijk of bij de aflevering over het protestantisme Luther en Calvijn niet vermelden) is uiteraard spijtig.

    Het voorstellen van de sprekers liet de moderator aan henzelf over. Prof. Dr. Wim De Clercq is in de regio zeker geen onbekende (hij woont al ruim 20 jaar in Knesselare en is afkomstig van Hansbeke). Als archeoloog is hij het meest vertrouwd met de Romeinse tijd, maar ook de opgravingscampagne in Middelburg (middeleeuws stadje en kasteel Bladelin) gebeurden onder zijn supervisie. Een recent archeologisch project is de Verdwenen Zwinhavens, waaraan o.a. ook belevingsexpo werd gekoppeld.

    Dr. Véronique Lambert bracht haar jeugdjaren door in zowel Knesselare als Ursel en komt er nog vaak. Als mediëviste was ze een tijdlang aan de Universiteit Gent verbonden en werkte ook als redacteur, erfgoedbeleidscoördinator, conservator en wetenschappelijk medewerker. In 2015 richtte ze het studie- en adviesbureau Verbo Vero op. Sinds 2018 is ze ook directeur van het Kasteel van Laarne en verbonden aan de erfgoedstichting Herita, die waardevolle historische plekken in Vlaanderen beheert en restaureert.

    Een overzicht geven van alle vragen en antwoorden is een quasi onbegonnen taak, want het was duidelijk dat de circa 120 aanwezigen zich hadden voorbereid. Alras werd duidelijk dat er al eens om de hete brij heen zou moeten worden gedanst, want sommige vragen ging louter de persoonlijke kant op of wensten te peilen naar de mening van de panelleden over disputen tussen andere professionals. Dat was uiteraard niet de bedoeling.

    We proberen bijgevolg slechts enkele krachtlijnen te schetsen, te meer daar we de dagen na het gesprek via e-mail zowel nog vragen als opmerkingen ontvingen. Dit maakt het des te meer duidelijk dat een dergelijk thema en deze aanpak aansprak.

    Professor De Clercq was ook actief voor de canon en benadrukte meermaals dat er noch voor de tv-reeks noch voor de canon ook maar ergens sprake was van druk of beïnvloeding. Daar werd in de media op gealludeerd, maar ook door collega-historici, die niet meewerkten (niet gevraagd of geweigerd). Door de organisatie werd trouwens even overwogen om ook iemand uit dat kamp uit te nodigen, maar dit bleek om meerdere redenen niet haalbaar of wenselijk.

    Iets wat meermaals aan bod kwam, was of een tweede reeks mogelijk, wenselijk, misschien noodzakelijk was. De sprekers benadrukten dat vooreerst het financiële aspect niet evident zou zijn. Ook het idee van het opvullen van de intussen bekende gaten geen goed uitgangspunt zou zijn. Dit laatste zou in feite neerkomen op te veel los zand.

    Er wel duidelijk op gewezen dat het betrekken van een productiemedewerker een waardevolle suggestie is. De sprekers hadden geen of weinig inspraak in het geheel, enkel in hun specifiek deeltje.

    Enkele aanwezigen wezen op tekorten inzake het katholieke Vlaanderen (1 aflevering rond religie kwam daar niet echt aan tegemoet). De opmerkingen sloegen wel op soms minder bekende zaken. Professor De Clercq reageerde dat er vanuit elke opinie, zuil enz. kritiek kwam, wat alleen maar als positief kan worden beschouwd, want z.i. wijst dit er op dat het programma goed was.

    Vlamingen hebben volgens hem nu eenmaal de neiging te zagen en te klagen. Hij verwees daarbij o.a. naar de titel Het verhaal. Ook in andere landen heeft men het over het/the, maar nergens was daaromtrent misbaar.

    Een niet-aanwezige bestempelde het zagen en klagen net als een andere visie op terechte kritiek, maar die de mainstream (pers) niet wil zien en dus zo afdoet. Voor die persoon kwam het echt Vlaamse te weinig aan bod, tegenover te veel Brabants-Antwerpse … terwijl anderen net het tegenovergestelde beweerden.

    Een dergelijke reeks doet ook denken aan onze eigen bedenkingen rond dorpsmonografieën. Na het beëindigen van de vier Aalterse delen was de auteursploeg toch wat de mening toegedaan dat zo’n project niet meer van deze tijd is. We stelden vast dat onze boeken zeer ongelijkmatig waren, qua periodes en thema’s. Zou het niet de voorkeur verdienen een verzameling verhalen te brengen, die – voor zover dit mogelijk is – af zijn? Feiten veranderen niet, maar geschiedenis evolueert, qua aandachtspunten, maar ook inzake inzichten. Een canon is zeker geen vaststaand gegevens. Een dergelijk werk moet regelmatig worden geëvalueerd en herzien. Een tweede versie zal andere accenten leggen dan de eerste en dan de volgende. Aan de geschiedenis wordt voortdurend geschreven, zowel op dorpsniveau als nationaal/regionaal.

    Over het verhaal van Vlaanderen valt (nog) veel te vertellen …

    FB

 


  • 13/11/2022 Lezing De Barge door Sophie Huysman (Arscene vzw Hansbeke))

    Ons Genootschap hield op 13 november, in samenwerking met meerdere erfgoedorganisaties, de laatste lezing van het seizoen 2022. Door de nog heersende coronatwijfels eind vorig jaar werd geopteerd voor een beperkt programma. Heel de sector kwam de voorbije tien maanden tot de vaststelling dat het culturele leven maar met mondjesmaat weer op gang kwam. Deze lezing geeft ons alvast de indruk dat het keerpunt in zicht is.

    In principe biedt de gezellige en goed uitgeruste ruimte(s) van Arscene in Hansbeke voldoende ruimte voor een historische lezing. Een opkomst van meer dan 110 geïnteresseerden was dan ook meer dan een voltreffer en noodzaakte de uitbater om tafeltjes te verwijderen, stoelen bij te plaatsen … en een camera aan te zetten zodat enkelen die niet meer binnen geraakten de lezing op een scherm konden volgen.

    De interesse kwam niet alleen uit het Nevelse (en/of Deinze), waaraan de lokale heemkundige kring uiteraard niet vreemd is, maar ook Aalternaren waren zeer goed vertegenwoordigd (waardoor onze ‘uitnodigingslijst’ gevoelig aangroeide), terwijl we ook meerdere mensen ontmoetten uit het Maldegemse, de regio Beernem, de Eeklose schepen Koen Loete en zelfs uit het meer noordelijke Meetjesland (Oosteeklo enz.).

    Spreekster Sophie Huysman wist iedereen alert te houden door de afwisseling in haar lezing. Uiteraard kwam de opgang, door het graven van een verbindingskanaal tussen Gent en Brugge begin 17de eeuw, en de neergang van de barge aan bod. Dit – weliswaar trage – vervoersmiddel voor personen was meer dan twee volle eeuwen zeer actief. Gelijkaardige diensten in bijvoorbeeld Nederland waren vaak een stuk sneller, maar het was o.a. de trein die het systeem de das omdeed. Een zeer interessant luik, met anekdotes van internationale reizigers, was het culinaire aspect van de veerboten. De uitbater was aan allerlei verplichtingen onderworpen, waardoor het vervoer zelf niet financieel interessant was. Het aanbieden van uitgelezen maaltijden was dit wel. Zo kort voor de middag kreeg meer dan een aanwezige het water in de mond bij het aanbod van de menu’s. Er kwam veel meer aan bod: de technische aspecten van de boten een de periodieke vervanging, de overheidsbemoeienis, de stiptheid van de vervoerdienst (een cruciaal punt), de luxe van de uitrusting (maar met een afzonderlijk deel van de minder bemiddelde klasse) enz.

    Een uitgebreider verslag van deze lezing zal verschijnen in het jaarboek 73.


  • 18/09/2022 – Lezing Uilenspiegel door Bernard Van Den Driessche (Contactpunt Knesselare)

    ​Iedereen weet wel wie Uilenspiegel is/was. Of iedereen denkt het toch. Deze lezing stelde toch wel een en ander bij. De 36 aanwezigen maakten kennis met de volksfiguur, of misschien beter volksfiguren, telkens in een specifiek historisch kader. De spreker maakte ook duidelijk hoe de schalkse figuur in Vlaanderen, zelfs in Knesselare, terecht kwam. De figuur evolueerde in de tijd en uiteraard moesten ook de symbolen spiegel en uil aan bod komen.

    De lezing was voortdurend doorspekt met het historische, ook de verschillende uitgaven van de legende. De spreker maakte ons wegwijs in de maatschappelijke evolutie, waarbij woorden als vrijheid en maatschappijkritiek een voorname plaats innamen. Het sleutelwoord vrijheid riep ook een ander op: censuur. Uilenspiegel kwam er in verschillende varianten, diende meerdere kampen of m.a.w. er was wel een Uilenspiegel voor iedereen, voor elk wat wils dus. Na ruim een uur luisteren was het duidelijk dat er meer tijd nodig was om die veelheid aan informatie te verwerken. In het jaarboek 73 (2022) zal een uitgebreider verslag verschijnen.


  • 28/08/2022 – Zomerexcursie: Stoomcentrum Maldegem

    Het was van 2019 geleden dat een groep leden van ons Genootschap nog eens de mogelijkheid had om samen op stap te gaan. Het weer was ons uitermate gunstig gezind: zon en gelukkig ook niet te warm. Daarenboven was Sophie (Huysman, en bestuurslid, voor de niet-ingewijden) erin geslaagd een mooi en afwisselend programma in elkaar te steken. Het bood daarenboven bovenal mogelijkheid tot contact, wat na twee coronajaren uiterst welkom was. Dat was ook duidelijk te merken aan de inschrijvingen: we waren met 42, waaronder ook een nieuw lid. Het werd een echte belevingstocht!

    We ontmoetten elkaar in het Maldegemse station om direct de trein te nemen, uiteraard. We spoorden naar Balgerhoeke, waar Sophie ons opwachtte om ons kort door het dorp/parochie/gehucht rond te leiden (in vervanging van ondervoorzitter Hugo Notteboom, die helaas op een voor hem zo’n vertrouwd terrein onverwacht moest forfait geven). Uiteraard moest er een woordje worden gezegd over het ontstaan van de parochie (de nederzetting is veel ouder), de aanleg van de spoorweg (lijn 58; ook in het Maldegemse had men het er moeilijk mee dat de lijn Brussel-Gent-Brugge-Oostende over Aalter liep), het kunstwerk op het heraangelegde plein (de twee handen: de gemeenschap bij elkaar brengen), gevolgd door een bezoek aan de (typisch) neogotische kerk. Na het bezoek volgde een wandeling door het dorp, waar de gedachtenis aan de Tweede Wereldoorlog duidelijk een rol speelt (Shermantank geschonken door de Canadese divisie; het gedicht van de Zomergemse Maria Sesselle), naast andere zaken (meststoffenfabriek Standaert; anekdotes over pastoor De Bondt).

    Daarna stoomden we (letterlijk) naar Eeklo (de stoker en ander treinpersoneel kregen het nodige bekijks), wat een nieuw moment voor contact was en waarbij we op de trein een drankje konden nuttigen (we telden niet hoeveel er kozen voor een stoombier …).

    Na het ritje heen en weer bezochten we tot slot het locomotiefmuseum, waar we alweer door een gedreven gids werden rondgeleid. We vernamen er meer over topstukken als de Bébert, het Orientrijtuig (met keukenrijtuig), de eerste Poolse stoomlocomotief (generaal Maczek) enz. We kunnen het absoluut niet navertellen zoals de gids. Daarom verwijzen we graag naar een website waar je heel wat kan vinden: https://www.okv.be/artikel/stoomcentrum-maldegem.


  • 04/06/2022 – Voorstelling jaarboek 72 in Eeklo

    De voorstellingen van de twee vorige jaarboeken konden door de coronamaatregelen niet doorgaan. Dit liet duidelijk sporen na. Deze eerste groepsactiviteit sinds december 2019 stond dan ook in het teken van contact en om die reden was het programma beperkt gehouden. Het was dan ook ten zeerste aangenaam dat het stadsbestuur ons Genootschap wou ontvangen – er waren zelfs vier mandatarissen aanwezig en een verontschuldigd – en daarenboven een mooie receptie aanbod. Met als toevalstreffer een stralende zon. Meer moest dit in feite niet zijn.

    De leden dachten er evenzeer zo over en zakten voor een gewone voorstelling toch zeer talrijk af. We waren uiteindelijk met ruim 50 aanwezigen. De voorzitter kon hoe dan ook niet anders dan even terug te blikken op de voorbije twee jaar en de impact van corona op ieders persoonlijk welzijn en ook dat van de vereniging. Traditiegetrouw kon hij afsluiten met een meer hoopvolle toekomst.

    Het hoofdthema van de namiddag was uiteraard de voorstelling van het jaarboek. Zonder de al vermelde onderbreking zouden we duidelijk kunnen stellen dat dit steevast gebeurt door Pieter De Reu. Hij deed dit intussen toch al voor de vierde maal in een eigen stijl, waarbij eerst de vaste rubrieken en zogenaamde algemeenheden aan bod kwamen, waarna kort een beeld werd geschetst van elk artikel. Hij beperkte zich daarbij absoluut niet tot een korte inhoud, maar wees ook op de verdiensten van de bijdragen, de eventuele mogelijkheden voor voortgezet onderzoek enz.

    Als derde spreker kwam schepen Koen Loete aan het woord, een man die zeker zijn woorden niet moet zoeken en treffend inspeelde op datgene dat voor hem al was verkondigd en uiteraard ook de belangstelling van de stad voor lokale geschiedenis voor het voetlicht bracht, wat ze hiervoor doet en in de toekomst nog wenst te doen.

    Een meer uitgebreid verslag zal terug te vinden zijn in het volgende jaarboek. Over het boek zelf en de voorstelling door Pieter De Reu kunnen we verwijzen naar het Eeklose weekblad TapToe.

    Uiteraard is het jaarboek nog verkrijgbaar voor de prijs van 20 euro (+ eventueel 5 euro portkosten). Wie lid wordt, krijgt in het derde jaar lidmaatschap gratis twee oudere jaarboeken (te kiezen uit de nog beschikbare boeken). Er bestaat ook de mogelijkheid direct 60 euro te betalen. De geïnteresseerde ontvangt dan de laatste drie jaarboeken en mag er dan meteen ook zelf nog twee andere kiezen, dus vijf jaarboeken in totaal (voor slechts 60 euro, opnieuw + eventuele verzendkosten; de boeken kunnen eventueel na afspraak ook worden afgehaald in Eeklo of Aalter).
    Neem hiervoor contact op via voorzitter@appeltjes-meetjesland.be.

    Bijgevoegde foto’s geven een stukje sfeer weer:


  • 29/05/2022 – Lezing :
    Oude familiefoto’s dateren en identificeren door Pieter Eyckerman (Maldegem, Oud Sint-Jozef)

    De coronaperikelen speelden nog duidelijk parten bij deze eerste lezing sinds eind 2019. De publiciteit was door de maatregelen nog beperkt, heel wat belangstellenden vertrouwen de zaak nog niet volledig (ondanks eigen preventieve inbreng), zodat deze activiteiten opnieuw moeten groeien. Er daagden ondanks dit alles toch 31 genealogen en andere geschiedenisliefhebbers op.

    De spreker stelt dat achter elke foto een verhaal schuilgaat. Deze stelling maakt het mee mogelijk de toehoorders actief hierin te betrekken. Hij wijst op diverse elementen om foto’s te dateren, zoals de dikte van het papier, de opdruk, de eventuele vermelding van de fotograaf, de kledij (logischerwijze – of mag dit niet meer worden gezegd? – levert dit meer op voor vrouwen dan mannen; bv. de roklengte), het formaat (veel aandacht voor de zogenaamde carte de visite) enz. Dit lijkt en is gespecialiseerd, maar voor zowat elk element bestaan er hulpmiddelen. Vooraleer hier dieper op in te gaan, schets hij (uiteraard kunnen we stellen) de geschiedenis van de fotografie vanaf het ontstaan in 1938 tot 1925. We vernamen heel wat over de diverse types foto’s en fototechnieken. Van de eerste exemplaren bestaat er telkens maar één stuk. De afdrukken dan spelen ook een grote rol inzake bewaring.

    Om dit alles realistisch te maken om zelf aan de slag te gaan, schenkt de spreker de nodige aandacht aan literatuur, last filmpjes in, vermeldt websites als hulpmiddel enz. Ook op zijn eigen website (https://spoorzoeker.petereyckerman.be) zijn dergelijke zaken te vinden, maar het belangrijkste is toch de fotograaf. Er bestaat een boek over tot aan 1914, online www.directorybelgianphotographers.be of https://fomu.atomis.be (andere voor de ons omringende landen).

    Wie er niet bij was, heeft volgens het spreekwoord ongelijk, maar kunnen we enigszins geruststellen door te verwijzen naar enerzijds de al vermelde website en anderzijds naar de brochure van de spreker. Oude familiefoto’s dateren en identificeren 1839-1920 is, zoals te verwachten, rijk geïllustreerd, telt 30 A4-bladzijden en bijlagen inzake fotoformaten en vrouwenmode en kost 20 euro (info@petereyckerman.be).


  • 11/02/2017 – Voorstelling van het 67ste Appeltje
    Voorstelling Jaarboek 67 van het Historisch Genootschap van het Meetjesland

    De voorstelling van het laatst verschenen Appeltje, het 67ste, was een speciale editie…
    Aan deze jaarlijkse activiteit op de tweede zaterdag in februari wordt doorgaans een kleine lezing gekoppeld of een ander boek voorgesteld. Die namiddag, met soms 100 aanwezige leden, werd in het verleden vaak ook benut om iemand te huldigen.

    Dit jaar werden er maar liefst drie personen, met name erevoorzitter Hugo Notteboom en de gewezen bestuursleden Arco Willeboordse en Wilfried Steeghers, in de bloemetjes gezet… en dit met een heel speciale attentie… De regionale televisiezender maakte hierover volgende reportage:

    Woord van de voorzitter bij de creatie en het uitreiken van de titels
    ‘Prins in de Orde van den Groenen Boomgaard’.

    In de bloemen

    Dames en heren,

    Gedurende mijn 29 jaar bij Appeltjes heb ik al een en ander meegemaakt, maar de voorbije week was vermoedelijke de moeilijkste. Ik voel me echt onwennig, want over mensen spreken is toch nog iets anders dan over een reeks artikels, een boek. Toegegeven de eerste keer toen was ook onwennig. Ik had nu wel regelmatig een idee, maar helaas, bij het opstaan, foetsie. Uiteindelijk zette ik veel op papier. Maar ik bleef worstelen tot gisterenavond 11 uur. Dan, stop, de rest, dus aan het eind van deze namiddag, awel, dat wordt pure improvisatie. Daarnet werd het me ook duidelijk dat ik beter een en ander schrap: te langdradig, flauwe humor… Voor de uitnodiging lukte het me nog vrij aardig, al zeg ik het zelf. Dit programmapunt kon ik omfloerst omschrijven als “De Groenen Boomgaard” – verdienstelijke lokaalhistorici in de bloemen. U kon zich er iets bij voorstellen, gelukkig, maar er is ook extraatje. Dat bewaren we uiteraard voor laatst, maar net daar weet ik geen weg mee. We zien wel.

    Verbloemd dus, om in die sfeer te blijven, om het woord huldiging niet te gebruiken. Ik gebruik dat H-woord niet graag, daar het te vaak synoniem staat met uitwuiven. Toen Hugo Notteboom de fakkel als voorzitter doorgaf, was iedereen het er onmiddellijk mee eens hem de titel van erevoorzitter te verlenen. Hij aanvaardde deze titulatuur met dank, maar merkte ook op dat dit al eens gelijk staat met buitenbonjouren. Herinnert zich nog iemand de vroegere huldigingen of de teksten ervan, inclusief bibliografie? Die verschilden toch niet van een in memoriam? Daaraan willen we ons niet bezondigen.

    Zelfs iemand met een olifantshuid voelt aan dat dit gevoelig ligt. Vandaar dus mijn voorbehoud. Maar zonder het goed te beseffen, zijn we aldus toch vertrokken, zij het op een orthodoxe manier. En da’s misschien de beste manier vandaag, niet echt gestroomlijnd, zaken door elkaar, zodat niemand het gevoel moet krijgen dat we zijn activiteiten aan het oplijsten, laat staan aan het afronden zijn. Doelbewust zal ik dan ook slechts enkele zaken aanhalen, helemaal geen volledigheid beogen, want dan pas krijg je fin de carrière-gedoe.

    De omstandigheden hebben ons ook een handje geholpen. Vandaag plaatsen we drie personen in de schijnwerpers. Hugo Notteboom heb ik dus al aangehaald, maar straks zal ook wel blijken dat we dan ook Marie-Louise De Laere, Marja, zijn echtgenote, niet onvermeld mogen laten. Van Arco Willeboordse, onze Nederlandse, Zeeuwsche, collega en slechts drie maand ouder dan ikzelf, kan men hoegenaamd niet zeggen dat dit om een afscheid gaat. Amper een tiental jaar geleden was hij één van de jongeren bij ons, de vrucht van een verjongingsoperatie. Arco, wees gerust, ik zal je naam nu even niet meer vermelden, want ik weet dat je niet graag op het voorplan treedt. Maar ik kan het natuurlijk niet maken u de rest van de namiddag niet meer te vernoemen.

    Nu dat ik toch namen aan het noemen ben, vermeld ik de nieuwe nestor, Wilfried Steeghers, die speciaal voor vandaag nog eens aanwezig is. We weten Wilfried, dat dit voor u niet eenvoudig is, maar we wilden zelf ook een extra doen en namen dan ook contact op met meerdere mensen uit uw nieuwe omgeving. Paul Van de Woestijne bood zich daarnaast graag en direct aan om Wilfried naar hier te brengen. Wilfried, ook welkom.

    Tijdens onze bestuursvergadering in december maakten we dit programma op. Het aansluiten bij de vroegere huldigingen – sorry voor het woord – maar in een nieuw kleedje, planden we toen met vier genomineerden, vier verdienstelijke lokaalhistorici. Ik wist toen dat Roger Buyck ziek was, moest door het beroepsgeheim van mijn echtgenote mijn mond houden, maar dacht toen helemaal niet dat hij er vandaag niet zou bij zijn. Spijtig.

    Bij het gebeuren van vandaag en de vier vernoemde personen is er één rode draad en dat is de essentie, de reden van de aandacht voor hen: hun band met het Historisch Genootschap van het Meetjesland, zij het een gewijzigde band. Dit hoeft in de toekomst geen reden te zijn voor een gelijkaardige organisatie, maar het waarom zal straks duidelijker worden. Ik kan niet alles in één woord zeggen. ‘k Keb al moeite om het met veel woorden gebrabbeld te krijgen. Orthodox dus.

    Alle drie, alle vier, Hugo, Wilfried, Arco en Roger zetten in 2015/2016 een stap terug bij ons Genootschap. Ik kies hierbij doelbewust voor de woorden een stap terugzetten, ook al om dat vermaledijde afscheid en buitenbonjouren een hak te zetten. We overlopen kort de genootschapscarrière van onze drie aanwezige vrienden. Wilfried Steeghers trad tot het bestuur toe in 1967, de allereerste en ook grootste ‘verjongings- en verruimingsoperatie’ van onze vereniging. ‘1967’ mensen, da’s een eeuwigheid, wel…, in realiteit toch een halve eeuw. Dit jaar is dit dus net 50 jaar geleden. Wilfried besefte dat een wezenlijke bijdrage aan het bestuur moeilijk werd en verzocht daarom ook zijn ontslag aan te bieden. We moesten hem wel iets beloven, namelijk dat hij de eretitel van zijn functie als bestuurslid kreeg. Dat zou er maar aan ontbreken. Wilfried, het bestuur verleende u met veel plezier en unaniem de titel van erebestuurslid en straks zal je hiervoor trouwens nog een speciaal aandenken ontvangen. Geef hem gerust al een eerste applaus.

    Ik spring wat van de hak op de tak, deels doordat we drie lokaalhistorici voor ons hebben, maar dit alles door elkaar haspelen heeft ook het voordeel dat niemand met een weegschaaltje kan afwegen of iedereen gelijkwaardig aan bod komt, of zou het moeten volgens verdiensten? Dat is pas moeilijk, want wie bepaalt dat? Ik kom weer bij Arco terecht. Het Historisch Genootschap had als het ware een traditionele band met Zeeuws-Vlaanderen, in de persoon van de Aardenburgse eregemeentesecretaris Georges Van Vooren, een zeer beminnelijk man. Na zijn wegvallen wou toenmalig voorzitter Hugo Notteboom, ja hij onze andere genomineerde, die band hernieuwen. Naar hij me zelf vertelde, ontmoette hij, samen met Paul Van de Woestijne en anderen, Arco in Aalter tijdens een boekvoorstelling. Hij polste voorzichtig, maar Arco intussen kennende, de bescheidenheid zelve, hield de boot wat af. Bij een volgende ontmoeting ging hij overstag en vervoegde het bestuur in 2004.

    Dit doet me er aan denken dat ik niet aanhaalde hoe Wilfried Steeghers in het Genootschap verzeilde. Dit kwam ook door een voorzitter, wijlen Achiel De Vos, die toen wel nog geen voorzitter was, maar in feite wel de spilfiguur van de vereniging. Wilfried en Achiel waren dorpsgenoten, in Evergem, en de laatste kwam ook regelmatig in het Gentse stadsarchief, waar Wilfried als bediende werkzaam was. Ikzelf heb er hem ook nog wel eens gezien, bij die bezoeken in de eerste kandidatuur ruim 30 jaar geleden, en herinner mij vooral dat je bij Wilfried moest zijn voor alle paleografische problemen. Van Willy Stevens, ons ook te vroeg ontvallen, werd al eens gezegd dat je hem een tekst ondersteboven mocht voorleggen, dat hij hem nog ontcijferde. Ik durfde dat ook zeggen, maar of het waar was…? Awel, van Wilfried ben ik (bijna) zeker dat hij dit kon.

    Terug naar Achiel De Vos. Eens hij voorzitter was, stond er ook achter hem een sterke man, namelijk Luc Stockman. En vooral hij merkte een sterke heemkundige stroming in het Maldegemse op. Het initiatief lag in handen van het plaatselijke Davidsfonds, met onder andere Walter Notteboom als aansturende kracht en Hugo Notteboom als vorser, schrijver. Ik zie voor mij de foto met een pak lachende gezichten bij de voorstelling van het boek Adegemse hoeven in 1981: de genootschappers Georges Van Vooren en Luc Stockman en uiteraard de auteur Hugo Notteboom. Enkele tijd later maakte Hugo ook deel uit van het bestuur van het Genootschap.
    De organisatie van het Genootschap was tot het midden van de tachtiger jaren van vorige eeuw, hoe zouden we dat best formuleren, een vrij losse bedoening. Er werd toen werk gemaakt van statuten en een formele organisatie: Hugo werd ondervoorzitter, een functie die 20 jaar onbestaande was. We waren toen 18 januari 1988.

    Met de vermelding van het Maldegemse Davidsfonds en haar heemkundige interesse en productie kunnen we ook iets verder in de tijd teruggaan, namelijk naar de Golden sixties. Nieuwe begrippen als heemschut en bouwkundig erfgoed deden toen hun intrede. Er ontstond, vanuit de schoot van het Genootschap, een nieuwe vereniging, namelijk Ons Meetjesland in 1968. Hugo verleende er medewerking aan. In 1976 ontstond in Eeklo het genealogisch tijdschrift De Eik. Wat hebben beide met het Genootschap te maken, zal u zich misschien afvragen? Veel. Net voor de verjonging van 1968 waren er in het Genootshap twee werkgroepen ontstaan, namelijk familiekunde en heemschut. In de eerste zat uiteraard Wilfried Steeghers, die later, uiteraard, ook medewerker werd aan De Eik. U ziet maar.

    Ja, beste aanwezigen, dit duurt langer dan ik dacht. Als ik het goed voorheb, behandelden we een groot deel van de hele geschiedenis van onze vereniging. Mijn excuses hiervoor, maar dat kan bijna niet anders met drie genomineerden als verdienstelijke lokaalhistoricus.

    We sprongen al heel de tijd van de hak op de tak, van de ene naar de andere. Het wordt misschien toch even tijd voor wat individuele aandacht. In feite staat dit ook op het aandenken, diploma, dat we straks afgeven. We moeten eerlijkheidshalve bekennen dat dat kadertje voor Hugo wel schromelijk te klein was: we hebben moeten samenvatten en veralgemenen… Voor Wilfried en Arco geldt dit ook.

    Twee weken geleden woonde ik met Hugo de vergadering bij van het Oost-Vlaams Verbond van de kringen voor geschiedenis.
    Voilà, meteen weet u dat hij daar ook actief was.
    Het verbond reikt om de twee jaar de Frans De Potter en Jan Broeckaertprijs uit aan een verdienstelijke vorser. Hugo kreeg die ook al in 2009.
    Dit kunnen we ook afvinken als gezegd.
    Dit jaar hield de voorzitter daar een laudatio voor de gelukkige, die ik absoluut niet wil evenaren (voor zover ik dit zou kunnen). We hadden het al over het drankje dat het stadsbestuur straks aanbiedt, maar als ik op die manier drie personen in de bloemetjes zou zetten, dan zouden vermoedelijk jullie kelen zodanig kleven dat je geen zin meer in het drankje zou hebben. Dat is niet de bedoeling en dat was de reden dat ik zo bang was om iedereen individueel te belichten.

    Maar kom, op een drafje, in telegramstijl. Ik doe dit niet alleen om Arco te plezieren, want hij merkte vooraf op dat hij een plaats in de zon het liefst vermijdt. Zijn huid verbrandt namelijk snel, zodat hij de voorkeur geeft aan de schaduw. Vandaag is dat wat moeilijk (hier binnen toch).

    Arco Willeboordse is als jongste geboren eind 1961. Dat hij Nederlander, een Zeeuws-Vlaming is, wist u ook al. Hij volgde een opleiding tot onderwijzer en leraar, maar is ambtshalve verbonden aan de gemeente Sluis, in de culturele sector. Je kan er hem onder meer ontmoeten als conservator van het Belfort, het archeologisch museum Aardenburg en als medewerker bij het Museum van de Staats-Spaanse linies in Ijzendijke.
    Hij is lid van tal van kringen en genootschappen, zowel in Zeeuws-Vlaanderen, Noord-Beveland als in Vlaanderen. Te veel om op te noemen, sommige namen klinken echt exotisch zoals het Vooraziatisch-Egyptisch Genootschap Ex Oriente Lux. Uit de lijst blijkt niet alleen belangstelling voor het verleden, maar evenzeer voor taal en dialect (ok er zijn banden), sterrenkunde en natuur.
    Hij is niet alleen lid, maar schrijft ook voor die verenigingen, over geschiedenis, maar ook over natuur en sterrenkunde. Een man dus die van vele markten thuis is. Universitas?
    Arco was ruim 10 jaar bestuurslid en zorgde voor enkele zeer gesmaakte artikels. Over smaak gesproken, hij was aanvankelijk wat verrast dat de genootschappers enige Bourgondische geneugten niet vreemd waren, waarmee we een goed glas wijn en ook wel iets meer bedoelen. Het kwam hem wat onwennig voor, maar hij wist dit vlug te appreciëren. Het bestuur begreep zijn ontslag, gaf hem de titel van erebestuurslid en hield de deur op een kier. Je weet, Arco, we ontvangen je graag opnieuw met open armen. We werken trouwens nog altijd samen en straks staan hiervoor nog een gesprek gepland.

    Wilfried viert zowaar bijna een gouden bestuursjubileum: actief in het Genootschap vanaf 1967 en midden 2016 ontslag genomen als bestuurslid. Wilfried is een geboren Gentenaar en zal dit jaar zijn 84ste verjaardag vieren. We vermeldden al dat hij echt faam geniet als paleograaf en ook als genealoog naam maakte. Elke familiekundige met roots in het Meetjesland is aan hem schatplichtig. Wie raadpleegt er geen bronnenpublicatie of degelijke ontsluiting van zijn hand? We denken bijvoorbeeld aan de klappers op de staten van goed voor Maldegem, Eeklo, Middelburg, Waterland-Oudeman, Watervliet enz. Wie kent niet zijn talrijke lijsten van Meetjeslanders die het Gentse poorterschap verwierven, of van begijntjes, of wat weet ik nog meer. Hoeveel uur arbeid kroop daar niet in?

    En tot slot Hugo. Ik wil vermijden in herhaling te vallen. Hij wordt dit jaar 75 en was beroepshalve, zoals velen vroeger in heemkundige en historische middens, onderwijzer en bijna ipso facto ook bibliothecaris. Hij wierp zich, bijna letterlijk, al vroeg op de lokale geschiedenis: naast het al opgesomde, het parochiale leven in het Maldegemse, inclusief Oostwinkel, de bende van Adegem, Ledeganck, natuurlijk het Ambacht Maldegem in het lang en het breed, de Franse en Hollandse tijd. Hij was, maar vooral is, actief bij het Ambacht Maldegem, de Vereniging voor Heemkunde in het Meetjesland en de Stichting Achiel De Vos.
    In het Genootschap deed hij zowat alles: bestuurslid sinds 1982 (en voor alle duidelijkheid: nu nog), ondervoorzitter van 1988 tot 1999, dan voorzitter tot bijna eind 2015 om daarna een nieuwe functie op te nemen. Dit alles kan uiteraard niet zonder zijn echtgenote, Maria De Laere. Eerst maakte ze het mogelijk dat hij extra tijd kon besteden aan onderzoek en publicatie, maar vooral tijdens zijn voorzitterschap van de vereniging stond ze hem bij, daar er toen geen secretaris was en na verloop van tijd ook geen penningmeester meer. Geen probleem: de vennootschap Notteboom-De Laere pakte alles aan. Je zou denken, na ruim 15 jaar, nu is het genoeg geweest, maar nee, Hugo en Marja, wensten zich verder te engageren: ledenadministratie en de kas, laat maar komen, we zijn dan samen bezig. Elk zijn goesting, hé.

    Ik zei bij aanvang dat er ook een onverwacht stukje was. De dag na de voorzitterswissel stuurde ik een e-mail naar alle bestuursleden, maar niet naar Hugo, want hij was het onderwerp. Het verlenen van de eretitel van zijn functie was wel iets, maar daar kon het toch niet mee eindigen. Ik stond niet alleen met dit idee. Wat gebeurt er dan vaak? Het erelid krijgt een boek.

    Gelukkig merkte iemand op “daar heeft hij er toch genoeg van”. En of. Ik liep al lang met een idee, maar dit geraakte niet uitgewerkt. Ook niet na de voorzitterswissel, of toch niet op korte tijd.

    En nu zit ik echt met een dilemma. Ik zou de totstandkoming van het navolgende in het lang en het breed kunnen uiteenzetten, maar daar heeft waarschijnlijk momenteel niemand iets aan. Indien gewenst, doe ik dit misschien straks, misschien ook niet. We kunnen het anders opnemen in de Kroniek volgend jaar.

    (een plechtstatig moment breekt aan)

    Wilfried, Arco, Hugo,
    Het bestuur van het Historisch Genootschap van het Meetjesland verleende u alle drie de eretitel van jullie functie bij onze vereniging,
    Het bestuur staat er ook op jullie een blijvend aandenken aan deze eretitel te schenken,
    Op een materiële manier
    Ook symbolisch,

    Hugo, ik vraag het u, als erevoorzitter, als eerste, want aanvankelijk zouden we op het bijhorend diploma een nummer zetten, maar de weinigen die van het navolgende afweten, raadden mij dit af.
    Hugo, mag ik u vragen, terwijl ik een boeket aan Marja overhandig om deze doos te openen. Doe het voorzichting. Het is breekbaar en bestaat in feite uit twee stukken (wel delen, want ’t zou nog niet mogen gebroken zijn).

    [ De rest (de effectieve benoeming tot Prins in de Orde van den Groenen Boomgaard) werd louter improvisatie… ]


  • 04/12/2016 – Lic. Jean Luc Meulemeester
    EXOTISCHE (EROTISCHE) DRANKEN IN DE ACHTTIENDE EEUW
    Zondag 4 december 2016 om 10.30u
    Gemeentelijk Ontmoetingscentrum Bellem (Aalter)

    Op vraag van de spreker en met sinterklaas in het verschiet was de aanwezigen koffie, warme chocomelk en thee beloofd. Of dit bijdroeg tot de ruime opkomst van 75 toehoorders is niet bekend, maar het lokte wel een divers en deels nieuw publiek. De welwillende aankondiging door Davidsfonds Bellem bij zijn leden was hieraan zeker niet vreemd. De samenwerking voor het lekkers met Oxfam Wereldwinkels was een primeur en kon op heel wat sympathie van die organisatie rekenen.

    Bij de voorbereiding van de introductie van de spreker was duidelijk geworden dat die man niet de eerste de beste was. Met zijn palmares alleen kunnen we al de ruimte voor dit verslag vullen! Hij bleek ook een meer dan waardige afsluiter van deze lezingenreeks. De lezing was prachtig en overvloedig gedocumenteerd, waarbij hij, door specifieke ingrepen – de flits met een weinig verhullende jongedame – erin slaagde voortdurend de aandacht (opnieuw) te houden. De spreker wist ook de lachers op zijn hand te hebben en kan als geen ander schitterende verhaaltjes brengen. En als het niet allemaal waar zou zijn, dan is het alvast prachtig gevonden.

    Het eerste idee was dat we niet aanwezig waren bij een voordracht over dranken, maar veeleer een causerie met een medische inslag. We denken daarbij aan de uitweiding over lavementen. Meteen werd ook duidelijk dat kunstgeschiedenis aan de universiteit nooit op een dergelijke aantrekkelijke manier werd gegeven. We leerden erotiek in schilderijen lezen, de betekenis van hondjes op de doeken en we zagen ook thee en vieruurtjes (en koffie of chocolademelk geschonken door… zwarten). Dit alles bleek de boeiende inleiding te zijn op drie specifieke dranken uit de achttiende eeuw.

    We hadden het over verhaaltjes. Die waren talrijk. Zo over het ontstaan van koffie in Afrika en waarbij het Arabisch woord verwijst naar iets dat opwindt. Bijgevolg bleek dit interessant om aan monniken te geven, opdat ze niet in slaap zouden vallen bij de lange gebeden. Het verhaal over het ontstaan van croissants dan lijkt veel geloofwaardiger. Het is in origine een Oostenrijks product dat door Marie-Antoinette, met in haar gevolg bakkers, naar Frankrijk werd meegebracht bij haar huwelijk met de Franse vorst. Tijdens een Turks-Oostenrijkse oorlog poogden de Turken Wenen binnen te vallen door een tunnel onder de stad te graven. Ze hadden er niet aan gedacht dat bij hun ochtendlijke inval de bakkers al aan het werk waren en die sloegen de aanval af. Het gevolg was het ontstaan van het broodje in de vorm van een halve maan. Of dit van de koffiefilters, genoemd naar de Duitse uitvindster ervan, Melitta…

    We leerden daarnaast dat thee uit Azië komt, chocolade uit Zuid-Amerika (door ontdekkingsreizen) en dat die nieuwe producten ook een specifiek servies vroegen. In Europa kende men lange tijd enkel steengoed, louter geschikt voor koude dranken, dus niet voor thee. Dit zorgde voor de import van Chinees porselein, aanvankelijk kopjes zonder oortje; er ontstond Delftse namaak enz. We vernamen ook waarom dat bitter in de achttiende eeuw gezond was, leerden veel over pruiken, kortom te veel om op te noemen.


  • 06-11-2016 – Dr. Saartje Vanden Borre
    VREEMDEN OP VERTROUWD TERREIN:
    het sociaal-culturele leven en de integratie van Belgische migranten in Noord-Frankrijk (1850-1914)

    Zondag 6 november 2016 om 10.30u
    CC De Meet in St.-Laureins

    Het voor het Genootschap deels onontgonnen noordelijk deel van het Meetjesland bleek geen obstakel om veertig aanwezigen te verwelkomen in de mooie locatie De Meet in het lieflijke Sint-Jan-in-Eremo (Sint-Laureins). Er daagden trouwens meerdere voor ons vreemde geschiedenisliefhebbers op, wat zelfs tot nieuwe leden leidde.

    Ook de spreekster, doctor Saartje Vanden Borre, voelde zich direct gevleid met die titel te worden voorgesteld, daar het onderwerp van de lezing gesteund was op haar doctoraatsverhandeling, waar toch zeer veel tijd was aan besteed en dit dus op die manier nog eens werd erkend.

    Deze lezing was, gezien ook de co-organisatie van FV-Meetjesland, deels bedoeld voor de talrijke Meetjeslandse genealogen, waar de spreekster graag op inpikte. Ze startte haar uiteenzetting met de begrippen migratie en integratie. Ze had het bij het eerste uiteraard over Arm Vlaanderen en ook de term push & pull: het wegduwen als het slecht ging en aantrekken in het andere geval. Frankrijk had de grootste aantrekkingskracht in de periode 1886-1900. Het ging om meer dan 60% van de Vlaamse emigratie, terwijl NoordAmerika hooguit voor 10% goed was. Zuid-Amerika viel bij 12,6% uitwijkelingen in de smaak tussen 1885 en 1890. Dit alles werd geïllustreerd met een pak cijfermateriaal via een power point-presentatie, die de aanwezigen (die hun e-mailadres meedeelden) nadien kregen toegestuurd.

    Een ander thema was de hechte band tussen Gent en Roubaix, gekenmerkt door een heen-en-terugbeweging. Ze wees daarbij onder meer op La Paix, opgericht met Vooruit als voorbeeld. De regio Noord-Frankrijk sloot algemeen zeer sterk aan bij België, ook inzake socialisme.

    In 1890 zouden maar liefst 500 000 Belgen in Frankrijk hebben verbleven. In realiteit ging het om nog meer landgenoten, want een deel had al de Franse nationaliteit verworven. De cijfers werden nog hallucinanter bij de opdeling per stad: Halluin 70% Belgen in 1866, waarvan 85% Vlamingen. De rest kwam voornamelijk uit Henegouwen. De verklaring schuilt hierin dat het Picardisch dialect geen Waals is, maar meer aansluit bij het Frans uit Rijsel. Hierdoor kwam ze bij de term Flamin. De Vlamingen waren trots Frans te kennen, daar dit sociale voordelen bood, maar hun taaltje was geen echt Frans.

    Dat het thema de aanwezigen boeide bleek duidelijk door de interactie en vragen tijdens het exposé door. Er ontstonden concentraties aan Vlamingen, zonder dat er sprake was van getto’s. Ze wilden wel houvast en bouwden toch een eigen wereld uit. Dit leidde soms tot botsingen. De term Belges sloeg op de Vlamingen, maar was neutraal, terwijl Flamin een negatieve betekenis had. In de Franse pers waren de Vlamingen oorzaak van problemen en had men het over le couteau Flamand en les sales Flamins.

    We kunnen onmogelijk een echte samenvatting van de uitvoerige lezing brengen, maar mevrouw Vanden Borre behandelde ook waarom men naar Frankrijk trok. Er waren zeker gelijkenissen zoals de industrialisatie, maar ook de huisnijverheid, waar de Fransen trots op waren. Er waren grote landbouwbedrijven die toen nog niet volledig gemechaniseerd waren, maar ook revolutionaire ideeën speelden een rol.

    De spreekster schonk ook heel wat aandacht aan de controle op de migratie en de docuenten, zoals paspoorten, werkboekjes, de verplichte verblijfsverklaring (1888) enz. Toch lieten velen zich niet registreren. Genealogen worden wel geholpen door departementale cijfers met tal van namen, beroepen, gezinsgroottes enz. In de departementale archieven bevinden zich ook hele pakken met aankomstverklaringen, persoonsbeschrijvingen enz. Dit zijn voor ons zeer interessante documenten, maar dit werd toen door onze voorouders niet zo ervaren. Ze vonden het een klap in hun gezicht (zeker tegenover de meer liberale politiek kort na 1851), net zoals de vreemdelingentaks (die werd vergeleken met de hondentaks).

    Het luik integratie sloeg op wonen en werken. Zonder sociaal netwerk bleek het zeer moeilijk. Er ontstonden beluiken: cours en courées, cités… Rijsel zat overvol, maar kende geen industrie. Die was te vinden in de dorpen errond. Men breidde in 1858 Rijsel dan maar uit met die dorpen (Wazemmes e.a.). Pont-de-Marcq wou een eigen dorp zijn, door de aanwezigheid van de vele Belgen: het was een andere cultuur. In Roubaix stond er zelfs een Belgische fabriek. Franse auteurs bestempelden Wazemmes als pleine Flandre (echt Vlaams) en un flâneur vroeg zich in 1873 over de Vlaamse woorden in Roubaix af dans quel pays suis-je tombé? Hij maakte de vergelijking met een Indiaans reservaat!

    De regio was ook interessant om te ondernemen. Er was een bloeiend sociaal leven. Verenigingen moesten zich registreren. Dit biedt voor ons voordelen, daar de nationaliteit op de lijsten werd vermeld (bv. bij fietsclubs). Dit alles werd kort behandeld, net zoals de nationaliteitswetgeving door tijdsgebrek.


  • 16/10/2016 – Voordracht door Paul Stockman
    TE WAPEN! Over aanvals- en verdedigingsstrategieën in de Staats-Spaanse tijd
    Zondag 16 oktober 2016 om 11.00u
    Uitspanning Cadsandria in Ijzendijke (Nl)

    Het Genootschap houdt eraan af en toe een activiteit bij onze Zeeuwse vrienden te organiseren. Het was meteen een gelegenheid ons gewezen bestuurslid Arco Willeboordse nog eens te ontmoeten, wat uiteraard tot aangename en lange babbels leidt. Hierdoor werd er niet alleen met vijf Meetjeslandse verenigingen samengewerkt, maar ook met museum Het Bolwerk en een lokale vereniging. Dit zorgde voor enige verwarring (en rechtsomkeer), daar in Nederland de activiteit een half uur later was aangekondigd. Er was dus voldoende tijd voor de aangeboden koffie en de lekkere cake. De locatie was ronduit prachtig en stemmig, maar ook te klein voor de meer dan 85 (zichtbare?) aanwezigen.

    Dat historicus Paul Stockman onlangs werd uitgeroepen tot de beste (geschiedenis)leraar van Zeeuws-Vlaanderen en ook bovenaan eindigde in de nationale competitie was ons alras duidelijk. Deze man is een geboren verteller, die iedereen kan (blijven) boeien, van tijds de lachers op zijn hand heeft, het cru kan verwoorden wanneer passend…

    De lezing was gebaseerd op een boek dat de spreker samen met P. Everaers schreef.3 De getoonde voorbeelden bestreken een groter gebied: heel Nederland, België en een deel van Frankrijk. Ze waren in overvloed aanwezig, maar door de wat oudtandse projectie en de overvolle zaal soms minder goed zichtbaar. Het belette niet dat iedereen in korte tijd zeer veel opstak.
    Om op te warmen genoten we van een stukje aardrijkskunde en de vorming van het landschap, om over te gaan op bewapening en wapens, gevolgd door verdediging met vestingen en bolwerken. Qua tijd werd vier eeuwen bestreken, tot de Tweede Wereldoorlog toe.

    Er passeerden ook heel wat vestingbouwers de revue: de Vlaming Simon Stevens/Stevin met het bouwen van houten wallen, de rasechte Nederlander Coehoorn, maar ook de Fransman Vauban. Lange tijd veranderde er weinig aan de kanonnen, maar tactisch wijzigde er veel inzake de vestingbouw: forten tussen vestingsteden, forten en linies, het aanwenden van sluizen om van het water een voordeel te maken en de vijand te verrassen… In de negentiende eeuw ontmoetten we Briarmond om in de twintigste eeuw kennis te maken met het gewapend beton.

    Ondanks dat wapens een gevaarlijk goedje zijn, wist de heer Stockman regelmatig een plezante noot te plaatsen. We leerden heel wat over de evolutie van de kanonnen, de constructie van kruithuizen (zware muren, steunberen en een licht dak), terwijl ook musketten, buskruit, musketiers, piekeniers en de verhouding tussen deze twee soorten soldaten, alsook hun onderkomen, gaande van barakken tot kazernes geen geheimen meer voor ons zouden mogen hebben.

    Door tijdsgebrek moesten kleine onderdelen sneuvelen (woordgebruik om in de sfeer te blijven), maar het beleg van Hulst door de prins van Oranje in 1645 mocht zeker niet ontbreken. De basis voor oorlog bleek hier belegeringen en het zo weinig mogelijk veldslagen leveren. Dit leidde tot de zogenaamde ingenieursoorlogen, wat duidelijk illustreert dat de oorlogsvoering grondig werd bestudeerd.

    Tijdens het nababbelen bleek dat meer dan een toehoorder op basis van de foldertekst een iets andere lezing had verwacht, maar hoegenaamd geen spijt had naar Ijzendijke te zijn afgezakt.


  • 08/05/2016 – Voordracht door Lic. Ignace Van Driessche
    MEETJESLANDSE LANDBOEKEN EN OMMELOPERS
    Zondag 8 mei 2016 om 10.30u
    Oud St.-Jozef in Maldegem

    Op deze prachtige moederdag lieten enkele geïnteresseerden weten forfait te (moeten) geven, maar het onderwerp sprak dusdanig aan dat toch ruim vijftig (overwegend) mannen en vrouwen naar de prachtige bovenlocatie in Oud St.-Jan afzakten.
    In zijn inleiding had de voorzitter het over de uitgebreide bruikbaarheid van landboeken, waaraan lokaalhistorici toch nog vaak voorbij gaan. Oost-Vlaams gedeputeerde Jozef Dauwe en spreker Ignace Van Driessche startten deels daardoor een vijftal jaar geleden een veelomvattend project op.

    Landboeken en verwante documenten/bronnen blijken een typisch Vlaams product, met enkel in een deel van de Provence (Languedoc) iets gelijkaardig. De reden is niet ver te zoeken: het heffen van belastingen. Zeer eenvoudig omschreven gaat het om een register, een boek dat op systematische wijze alle percelen van een parochie beschrijft. De spreker behandelde dan de gebruiksperiode (de vroegste blijken minder bewaard; wel 17de en 18de eeuw) en wat precies en hoe werd vermeld.

    Het gaat om prekadastrale documenten, maar ze komen zelden onder die naam in archieven voor, wel als: terrier, gebruikboek, bunderboek (is uitzonderlijk: Waarschoot)… Een gebruikboek is soms anders opgevat, namelijk op basis van de gebruikers en dan opgemaakt volgens naam. Het is duidelijk dat die verschillende termen en ook de documenten met elkaar verwant zijn. Zo slaan ommelopers op polders (en niet op parochies); grondboeken komen dan voor bij abdijen, families enz.
    De opmaak kon sterk verschillen. Als de opdrachtgevende schepenbank veel geld uittrok, volgden meer uitgebreide beschrijvingen.

    De spreker ging uiteraard ook in op de belastingen, met name het transport van Vlaanderen (de verdeling). Er was een flink verschil tussen steden en het platteland. De eersten betaalden rechtstreeks, waardoor er veelal geen landboeken ontstonden. Het platteland had er wel nood aan, gezien er het repartitiestelsel werd gehanteerd. Aanvankelijk gebeurde de verdeling volgens de declaraties van de eigenaars. Het zal niemand dat dit niet objectief gebeurde… Het nieuwe systeem ging uit van de grondopbrengst (m.a.w. de gebruikers), vastgesteld door pointers en zetters. Maar ook hierin bestonden verschillen: bij de ene werd rekening gehouden met de oppervlakte of de hemelse breedte, bij andere was de pondenbelasting of de waarde van de grond een graadmeter.

    Een ander aandachtspunt was de opdracht door de schepenbank, de polder…, gevolgd door de goedkeuring van het regionaal bestuur, de Geheime Raad… en het aanduiden van de landmeter. Er bestonden drie gradaties inzake beëdiging. Lange tijd ontbrak elke regelgeving. Die kwam er eerst in Brabant en werd pas in 1754 in Vlaanderen met een (zelfde) reglement gevolgd. De spreker weidde dan uit over de kennis van de landmeters, hun namen, hoe de opmetingen gebeurden, de erbij horende kaarten. Dit alles werd uiteraard grondig gedocumenteerd en geïllustreerd.

    Voorts ging er aandacht naar het belang van de documenten, de bewaring (rijksarchieven, gemeentearchieven, heemkundige kringen en privé) en het provinciaal project, waarbij ook restauratie een item is.

    Na de lezing werden meerdere vragen gesteld, al eens de wenkbrauwen gefronst en na het afronden viel er ook enige kritiek te horen. Het is inderdaad duidelijk dat meerdere overheidsinstellingen zeer veel arbeid hebben gestoken in dit project waaraan een drieledige publicatie is gekoppeld. Zoals vele zaken is ook dit voor verbeteringen, of zijn het veeleer aanvullingen, vatbaar.


  • 03/04/2016 – Voordracht door Lic. Jan Luyssaert
    ONTSTAANSGESCHIEDENIS VAN DE STEDE EN VRIJHEDE VAN NEVELE EN VAN ZIJN DONJON
    Zondag 3 april 2016 om 10.30u
    Parochiaal Centrum van Nevele

    De erevoorzitter van de heemkundige kring Het Land van Nevele speelde een thuismatch met de eerste lezing van de achtste jaargang. Traditiegetrouw voor het Nevelse kwamen hierop 59 geïnteresseerden af.
    Archeologische vondsten bewijzen dat Nevele al vroeg bewoond was. Vooral de ligging aan de bevaarbare Poekebeek speelde hierin een gunstige rol. Nevele binnen had het statuut van stad en vrijheid en was nauwkeurig afgebakend van het omliggende platteland, Nevele buiten genoemd.

    Bij de verovering van onze streken hebben de Romeinen de eerste grote landbouwuitbatingen opgericht, de zogenaamde villae. Vanaf de 5de eeuw bouwden de Frankische veroveraars versterkte hoeven op een kunstmatige verhoging, mote of motte. Zo is ook de villa nevele ontstaan en die mote vormde de kern van de latere Stad en Vrijheid Nevele.

    De spreker schetste hoe de stede van Nevele zich verder heeft ontwikkeld en welke rol de heren van Nevele hierin speelden. De oudst bekende heer van Nevele is Wouter van Nevele die in 1072 als getuige vermeld staat in oorkonden uitgevaardigd door Robrecht de Fries, graaf van Vlaanderen. Aangezien hij zich dan al heer van Nevele noemde, bezat hij zeker een woonplaats die een heer waardig is en dat kan alleen maar een motekasteel zijn geweest. De bouw van dit kasteel wordt in de tweede helft van de 11de eeuw gedateerd.

    De lezing werd ondersteund door reconstructiebeelden van de landschaps- en ontstaansgeschiedenis van Nevele en de geschiedenis van zijn donjon. Wie meer informatie wenst over de heren en het kasteel van Nevele kan hiervoor terecht in het driemaandelijks tijdschrift Het Land van Nevele.


  • 13/02/2016 – Voorstelling van het 66ste Appeltje
    Voorstelling Jaarboek 66 van het Historisch Genootschap van het Meetjesland

    (Foto’s: Gothard De Coninck)

    Op zaterdag 13 februari in zaal De Priem in Zomergem-Beke, dicht bij Waarschoot, vond de voorstelling van het jaarboek plaats. De ligging op de grens van twee gemeenten en verscholen achter de kerk droeg ertoe bij dat de gps van meerdere leden hen op het verkeerde spoor zette. De druilerige regen en de niet afgewerkte buitenzijde van het gebouw en de omgeving voorspelden op het eerste gezicht misschien niet veel goeds. Uiteindelijk zouden toch ruim 70 geschiedenisliefhebbers deze praktische, nieuwe accommodatie leren kennen en er rustig kunnen luisteren naar een afwisselend programma.


    Zaal De Priem in Zomergem loopt aardig vol.

    Mededelingen van de (nieuwe) voorzitter

    Dames en heren, Ik ging er stilaan vanuit dat ieder lid van het Genootschap op de hoogte was van enkele bestuurswijzigingen: mailtjes, een website, een uitnodiging, geruchten … Totdat ik eergisteren een mailtje ontving Beste Hugo, de rest zal ik maar voor mij houden. Nu, ‘k begrijp het wel, van achter een computerscherm is dat verschil niet te zien.

    Het bestuur van het Genootschap dus. Het is intussen al anderhalf jaar geleden dat de ploeg met twee nieuwe mensen werd uitgebreid. In een vereniging als de onze spreekt men al vlug van verjonging als er twee vijftigers bijkomen. Het waren Ronny Debbaut, in veel kringen goed bekend, en Sophie Huysman, die vorige zomer de tocht begeleidde. Ik zei bijna twee Gentenaars, maar daar zijn ze veeleer toevallig verzeild, want beiden hun roots liggen echt in onze regio.

    Toen gaf Hugo Notteboom al aan dat het voorzitterschap voor hem geen levenslange bezigheid hoefde en zou zijn. Het duurde tot bij de zomervergadering (’t ja, wij spreken met seizoenen, voor sommigen makkelijker te onthouden, grapje, nee, maar we vergaderen slechts tweemaal per jaar, een keer in de zomer en een keer in de winter; da’s weinig, voor zo’n programma, die vergaderingen kunnen dan ook lang en zwaar zijn …). Wel om terug te keren naar die laatste zomergevergadering, Hugo deelde toen mee er nu echt een punt te willen achter zetten, niet als bestuurslid, integendeel, maar als voorzitter. Gevolg: vorig jaar dus drie vergaderingen.

    Is er dan een nieuwe voorzitter aangeduid? Ewel, dat ook, ja. Maar gezien we toch bezig waren. We voelden ons verre van politici die af en toe een stoelendans willen organiseren. Maar ook de functie van ondervoorzitter was plots niet meer bezet, en een echte secretaris was er al jaren niet meer en dringt er zich geen formalisering op voor de redactie? Kandidaturen? Maar mensen toch. Ik was zo vermetel geweest, maar voor de rest ging het van “Wil jij dit doen?” en “dan kunde gij misschien…” en dan ging het plots vlug hoor. Naar buiten uit kreeg ik het voor het zeggen, Hugo (Notteboom) en Maria De Laere zouden het papier en het geld regelen, Frederik De Cocker dacht het eenvoudig te krijgen als ondervoorzitter, maar mocht mij bijna vandaag al vervangen en ook de redactieploeg werd opnieuw samengesteld met Paul Van De Woestyne aan het hoofd.

    Hugo Notteboom werd in maart 1999 voorzitter in opvolging van de overleden Luc Stockman. Hij vervulde die taak, soms ondankbare taak, maar vooral veeleisende taak – ik kan er na amper enkele maanden al van meespreken – hij vervulde die taak dus maar liefst ruim 16 jaar, zelfs 16 en een half. Vandaag, na de voorstelling en een lezing, zal ik er niet te lang bij stilstaan, maar ik wil toch één zaak uit de periode aanhalen. Hij nam namelijk het initiatief van de lezingenreeks Geschiedenis in het Meetjesland. Straks stellen we al de achtste jaargang voor. Het is dus een succes en een blijver. Daarenboven slaagde hij erin op die manier vijf Meetjeslandse verenigingen te doen samenwerken. Voor dit jaar hebben we er zelfs een zesde bij, naast niet-officiële medewerking. Maar, ik wil het herhalen zo’n lezingenreeks is echt Hugo zijn werk en waarvoor hij vaak, zeer vaak, … al te vaak er alleen voor stond. En daarom alleen al leek het evident hem, en dit moet een beetje plechtstatig, de eretitel van zijn functie toe te kennen. Het bestuur besliste dan ook unaniem om hem voortaan als erevoorzitter te beschouwen. Hij staat trouwens als dusdanig vóór het bestuur vermeld op onze website. Dit is dus een recent gebeuren. Kort erop volgde echter, het deels verwachte, ontslag van ons enige Nederlandse, beter Zeeuws-Vlaamse, bestuurslid Arco Willeboordse. En ik denk dat ik het vandaag wel mag meedelen, maar ook Roger Buyck vertelde op indirecte wijze dat de voorstelling van het boek zijn laatste activiteit als bestuurslid was. Roger ziet er nochtans zijn leeftijd niet uit, maar hij is van mening dat men er een punt moet van maken. Als resterende bestuursleden sta je dan toch even met de rug tegen de muur. Er kwam dan nog iets anders vervelend roet in het eten gooien, er was natuurlijk de wissel, er was veel werk voor het samenstellen van het nieuwe programma, het boek, zodat werd beslist om iets te doen alles wat ere is. Wat weten we nog niet, dat is voor de nabije toekomst.

    Inzake het bestuur ben ik nog iets vergeten, misschien net doordat Sophie er niet is. We hebben haar namelijk officieus aangesteld als reisleidster. Voor deze zomer overwegen we een boottocht met de bargie te doen. Dit is echter vrij kostelijk, zodat we opnieuw onderhandelen over de formule en de prijs. Door het krokusverlof kregen we echter geen definitief voorstel. We willen de prijs, met een hapje en een drankje onder de 50 euro houden. We moeten echter 60 deelnemers hebben. We zouden dan ook graag vernemen wie er eventueel hieraan zou willen deelnemen, de laatste zondag van augustus. Je kan me straks meedelen of je interesse hebt. Het gaat helemaal niet om een verplichting of inschrijving. We willen enkel polsen, zoals dat heet.

    Ik ga het hier blijkbaar toch langer trekken dan bedoeld. Maar ik moet zeker nog iets zeggen over de lezingenreeks. Er zijn er opnieuw vijf gepland en we beginnen in Nevele, daar de kring Het Land van Nevele, nu ook meewerkt. Jan Luyssaert zal het op 3 april hebben over Het ontstaan van de stede en vrijhede van Nevele en zijn donjon. Op 8 mei trekken we dan naar Maldegem voor Meetjeslandse landboeken en ommelopers door Ignace Van Driessche, die dit project in goede banen leidt bij het provinciebestuur. Het zwaarste deel van het programma ligt in het najaar. Enkele dagen geleden kreeg ik toch te horen dat er misschien nog een lezing kan bijkomen in samenwerking met het gemeentebestuur van Aalter. Maar dat blijft afwachten. In principe starten we opnieuw in Nederland, meer bepaald in IJzendijke met Paul Stockman die ons zal onderhouden over Aanvals- en verdedigingsstrategieën de in de Staats-Spaanse tijd; voor november kozen we voor Vreemden op vertrouwd terrein. over de integratie van Belgische migranten in Noord-Frankrijk, vooral 2de helft 19de eeuw, door Saartje Vanden Borre; we sluiten het jaar mooi af, rond sinterklaas en kort voor de feestdagen over Exotische dranken in de 18de eeuw door Jean Luc Meulemeester. Meer informatie vindt u in de folder in ons jaarboek. En zo’n folder dat vraagt ook al veel werk, men bekijkt dit eens, legt hem weg,… en vergeet dan de lezing of ziet dit een week te laat. Ook daarom vroegen we bij de uitnodiging om eventueel uw e-mailadres te bezorgen. We sturen dan nog een herinnering. En mail is uiteraard veel goedkoper dan per post. Zo’n 30 leden deden dit de voorbije dagen, waarvan meer dan 20 waarvan we het e-mailadres niet hadden. U kan dit straks ook nog aan mij doorgeven. Bij de laatste lezing over de exotische dranken zullen we u, als sinterklaasgeschenk, ook een versnapering aanbieden. Met Valentijn voor de deur, kan u nu van een glas wijn genieten.

    Voorsteling jaarboek door Roger Buyck


    Roger Buyck stelt, aangekondigd, voor het laatst Appeltjes voor.

    Dames en Heren, Ons jaarboek Appeltjes van het Meetjesland nr. 66 is wel een uitzonderlijk boek geworden, niet alleen omwille van de diversiteit van de bijdragen, maar voornamelijk omwille van het behandelde onderwerp zelf.

    Luc Goeminne mag de spits afbijten met zijn artikel Sluizenbouw in Vlaanderen tijdens de middeleeuwen en de nieuwe tijd. Als u niet weet hoe eeuwen terug een sluis werd gebouwd en wat precies de betekenis is van een keersluis, een schof, een verlaat of vervalle, maakt u zich geen zorgen. Ikzelf heb nog nooit in zo korte tijd zoveel nieuwe begrippen in mijn taalschat bijgeleerd. Wetenschappelijk onderbouwd en gebaseerd op een uitgebreid bronnenbestek neemt hij ons mee in een wereld die voor de meesten onder ons een braakliggend terrein is. Maar wees gerust, het wordt ons allemaal in een begrijpelijke taal voorgeschoteld, van verklarende tekeningen voorzien en zelfs vergezeld van een verklarende woordenlijst. Mijn verwondering over een dergelijk onderwerp kreeg echter een verklaring. In het voetnotenapparaat las ik dat de auteur in het jaar 2013 aan de universiteit Gent een licentiaatsthesis schreef met als titel Bruggenbouw in Vlaanderen gedurende de late middeleeuwen en de moderne tijden. Je moet het maar doen in de herfst van je leven!

    Met auteur Willy Joos komen we terecht in het 17de-eeuwse Zomergem, een eeuw waarin oorlogen schering en inslag vormden. En precies in die jaren volgen wij de levensloop van Jooris Blomme junior die dank zij een goede economische achtergrond de functie van burgemeester bekleedde. Zeker in woelige tijden waarin belastingen allerhande en strooptochten het leven van een dorpsgemeenschap sterk beïnvloedden, was het voor Jooris Blomme geen gemakkelijke taak om steeds de juiste politieke beslissingen te nemen. Zijn eigengereidheid en koppig verzet waren er dan ook de oorzaak van dat hij in 1692 – enkele maanden voor zijn overlijden – tot tweemaal toe gegijzeld werd. Als een ziek en gebroken man overleed hij op 11 september 1693.

    Met De afbraak van het Woestynegoed in Aalter, een bijdrage van Ronny Debbaut, komen we terecht in een juridisch conflict dat naast een sterk persoonsgebonden aspect evenzeer het resultaat was van politiek troebele tijden, met name het einde van de 17de – begin 18de eeuw. De heerlijkheid van het Land van de Woestijne was tijdens de 17de eeuw in handen gekomen van de familie Ryngraaf. Tijdens de tweede helft van die eeuw was dit familiebezit zeer sterk belast geworden met schulden. En aangezien deze niet werden betaald, werden de goederen van Ryngraaf bij bevel van de Grote Raad van Mechelen in bewarend beslag genomen. Een van deze goederen was het Woestijnegoed in Aalter, waar tijdens de jaren 1707-1709 een zekere Franciscus Beghyn verantwoordelijk was voor de administratie ervan. Inkomsten en uitgaven bleken voor de schepenbank van Aalter allesbehalve juist en hieruit ontstond een conflict dat ons voor het begin van de 18de eeuw duidelijk maakt in welk een toestand het Woestijnegoed zich toen bevond. Aan de hand van drie aktes uit dit juridisch conflict schetst de auteur ons een boeiend beeld van deze elitaire leefwereld enerzijds en van de lokale politieke bemoeiingen anderzijds.

    Dames en heren, chronologisch gezien gaan wij erop vooruit met de bijdrage van Hugo Notteboom. Hij verrast ons met een tweede juridisch conflict gesitueerd in Maldegem tijdens de jaren 1730-36. Joannes Lambrecht, een gegoede inwoner uit Maldegem werd op 13 april 1730 gedagvaard door jonkheer Philip du Chastel om bij de schepenen van de vierschaar te Brugge een lijst in te dienen van de landerijen die hij bezat in de onmiddellijke omgeving van de Schapelincksmeers, landerijen waarop volgens du Chastel heerlijke renten moesten worden betaald. In de loop van eeuwen echter gaan documenten waarin dergelijke financiële verplichtingen werden genoteerd, soms verloren. Maar ook in dergelijke gevallen kon een leenheer door brieven van terrier of commissie terrier de renteverplichtingen actualiseren en rechtskundig vastleggen. Precies dank zij een dergelijk document ontspon zich tussen genoemde du Chastel en Joannes Lambrecht een juridisch conflict waarbij de rechtsgeleerden waarschijnlijk heel wat meer verdienden dan de renten die zogezegd moesten worden betaald. Wie de winnaar was in dit conflict kon Hugo voorlopig nog niet achterhalen. [de rest van de tekst hebben we helaas niet in ons bezit; Roger bezorgde die ons in februari 2016, maar bij de samenstelling van de Kroniek bleek de tekst onvolledig te zijn. Toen was het helaas te laat.]

     
    Peter Laroy leidde de namiddag in goede banen en schepen Luc Lampaert
    sprak namens het Zomergemse gemeentebestuur het slotwoord.

    Lezing Pieter De Reu

    Pieter De Reu is een jonge historicus die bijzonder geïnteresseerd is in rurale en agrarische geschiedenis, wat onder meer blijkt uit zijn artikel dat hij vorig jaar in ons jaarboek publiceerde. Daarnaast, en deel ook daarin, specialiseert hij zich in fiscale geschiedenis en in het verleden van de belastingadministratie. Eigendomsverhoudingen en vastgoedverdeling kunnen aan dit alles worden gelieerd. Hij was van 2008 tot het ogenblik van de start van zijn FWO-project aan de Universiteit Gent (over fiscale administratie) actief bij het Rijksarchief. Hij publiceerde in die hoedanigheid de studie De geschiedenis van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie. Organisatie, bevoegdheden, ambtsgebieden, archiefvorming. 1796-2006. Hij stond ook in voor de Catalogus van de Kaartenverzameling van het Rijksarchief te Gent. Hij bleek dan meteen ook de geknipte spreker om onze leden een twintig minuten te onderhouden over Het Meetjesland in kaart gebracht, wat hij deed aan de hand van uiteraard veel beeldmateriaal van kaarten. Het werd Pieters vuurproef voor het Genootschap, daarna werd hij opgenomen in het bestuur. Hij is officieel bestuurslid sinds 27 juni 2016.


    Pieter De Reu toont waarover hij het kort zal hebben tijdens zijn lezing.

    Na afloop kon iedereen in afwachting van het afhalen (en betalen) van het nieuwe jaarboek genieten van een drankje, aangeboden door het bestuur…


  • 06/12/2015 – Voordracht door Stefaan De Groote
    DE EERSTE WERELDOORLOG IN HET MEETJESLAND BEKEKEN DOOR DUITSE OGEN
    Zondagvoormiddag 6 december 2015 om 10 uur 30
    Bibliotheek, Den Boer 15, 9930 Zomergem

    Tijdens de Eerste Wereldoorlog stuurden Duitse soldaten massaal foto’s naar de “Heimat”. Fotografie kende op dat ogenblik een grote doorbraak. Denis Pieters verzamelt en documenteert al jarenlang deze foto’s. Zij komen allemaal uit het Etappengebied, een zeer streng gecontroleerde zone, waar het Meetjesland toe behoorde. Met hulp van Stefaan De Groote, bestuurslid van de heemkundige kring “Het Land van Nevele”, wordt die nog nooit vertoonde collectie nu ontsloten. Er wordt gewerkt aan de uitgave van een fotoboek over het Meetjesland. Tussen 21 februari en 31 mei zal in het Museum van Deinze en de Leiestreek overigens de tentoonstelling “Ausweis bitte! – Duitse fotografie in Oost-Vlaanderen” worden georganiseerd, waarin de collectie van Pieters centraal staat. In die expo zal ook een aantal foto’s uit het Meetjesland worden gepresenteerd.

    Stefaan De Groote zal tijdens de lezing duiding geven bij de meest merkwaardige foto’s uit het Meetjesland: de dodendraad aan de grens, inkwartieringen, opeisingen, bevoorrading en smokkel en het uitzicht van dorpen, steden en landschappen honderd jaar geleden.


  • 08/11/2015 – Voordracht door Lic. Arnold Strobbe
    HENDRIK VAN DOORNE, DE POEKSE DISCIPEL VAN GUIDO GEZELLE
    Zondagvoormiddag 8 november 2015 om 10 uur 30
    Kasteel van Poeke, 9880 Aalter-Poeke (toegankelijk vanuit de Poekedorpstraat en vanuit de Kasteelstraat).

    In het kleine Poeke werd in 1841 de notariszoon Hendrik Van Doorne geboren, een discipel van Guido Gezelle in het Klein Seminarie van Roeselare. Hij was één der weinige leerlingen die Gezelle ooit thuis bezocht heeft. Niet minder dan 26 gedichten van Gezelle zouden rechtstreeks en onrechtstreeks met Poeke en met de Van Doornes verband houden. Zelf schreef Hendrik Van Doorne gedichten in de trant van Gezelle en ook een roman in drie delen “Jan Van Noorde”. Als priester verwezenlijkte hij de droom, die Gezelle zelf nooit heeft kunnen realiseren, namelijk missionaris worden in Engeland.

    Lotenhullenaar Arnold Strobbe, ondervoorzitter van de heemkundige kring “Het Land van Nevele” en lid van het Historisch Genootschap van het Meetjesland, zal leven en werk van deze vergeten Poekse Gezellediscipel voor ons toelichten.


  • 04/10/2015 – Voordracht door Prof. Dr. René Vermeir
    SPANJAARDEN NAAR DE (ZUIDELIJKE) NEDERLANDEN – (ZUID)NEDERLANDERS NAAR SPANJE.
    MIGREREN IN HET SPAANS-HABSBURGS IMPERIUM IN DE 16de-17de EEUW

    Zondagvoormiddag 4 oktober 2015 om 10 uur 30
    Zaal Pax, Kerkhofweg 1, 9880 Aalter

    Meer dan twee eeuwen lang, van 1495 tot 1714, zijn Spanje en de (Zuidelijke) Nederlanden in een staatkundige eenheid met elkaar verbonden geweest. Dit gaf aanleiding tot een intense interactie tussen beide gebiedsdelen, op politiek, commercieel, militair en cultureel vlak. Het leidde tot de tijdelijke of definitieve vestiging van Spanjaarden in Flandes, en van Noord- en Zuidnederlanders op het Iberisch Schiereiland.

    Tijdens deze lezing zal worden nagegaan wie sommigen onder hen waren, en waarom ze het ene land hebben verlaten om zich in het andere te vestigen.


  • 19/04/2015 – Voordracht door Drs. Hesther Van den Donk
    KOSTELIJKE EETGEHEIMEN OPGEDIST UIT DE KUNST
    Zondagvoormiddag 19 april 2015 om 10 uur 30
    Uitspanning Cadsandria Waterpoortstraat 18, 4515 AD IJzendijke (NL)

    Wist u dat de schilderkunst een onuitputtelijke bron is om de eetcultuur van Vlaanderen en Nederland te ontdekken? Met de veelal Vlaamse markt- en keukenstukken, Hollandse banketjes en gedekte tafels, de feestelijke dissen, de Leidse keukenmeisjes en rijke winkeluitstallingen, maar ook met gewone herbergscènes en portretten van etenswaar en drank onthullen de kunstenaars hoe de mens in de loop der tijd voedsel bereidde, kocht of tot zich nam. De archeologie graaft serviesgoed, etensresten en zaden op en zelfs uit scheepswrakken haalt men informatie.

    De lezing wordt georganiseerd in samenwerking met Het Bolwerk te IJzendijke. Het Bolwerk biedt de aanwezigen een kopje koffie/thee en versnapering en de mogelijkheid van een gratis bezoek en rondleiding na afloop van de lezing.


  • 22/03/2015 – Voordracht door Lic. Bram Beelaert
    HET AMERIKA VAN HET MEETJESLAND.
    RED STAR LINE, ‘T GETROUWE MALDEGHEM EN DE MEETJESLANDSE LANDVERHUIZING NAAR NOORD-AMERIKA.

    Zondagvoormiddag 22 maart 2015 om 10 uur 30
    Dienstencentrum Oud St. Jozef, Mevrouw Courtmanslaan 92, 9900 Maldegem

    Op het einde van de negentiende en in het begin van de twintigste eeuw zochten talloze Meetjeslanders hun heil aan de andere kant van de oceaan. Nu nog ontmoet je in steden als Moline in Illinois Amerikanen die kinderwijsjes kunnen opzeggen met een onvervalste Meetjeslandse tongval. Er was reden genoeg om te vertrekken. Rederijen verdienden hopen geld met passagiersverkeer. Ook berichtten veel Meetjeslanders die al in Amerika waren over het leven en de kansen in hun nieuwe land. Lokale kranten zoals ’t Getrouwe Maldeghem drukten deze meestal positieve brieven geregeld af.

    Bram Beelaert studeerde geschiedenis en journalistiek. Hij is onderzoeksleider en curator bij het Red Star Line Museum in Antwerpen.


  • 07/12/2014 – Voordracht door Bart Veeckmans
    Wie waren de “tantes” in de gelijknamige roman van Cyriel Buysse?
    Zondag 7 december 2014 om 10 uur 30
    Gemeentelijk Ontmoetingscentrum, Poekedorpstraat 16, 9860 Poeke.

    Cyriel Buysse is en blijft de belangrijkste vooroorlogse prozaïst van het Meetjesland. Zijn roman “Tantes” (1924), wordt algemeen beschouwd als zijn meesterwerk.

    Het verhaal speelt zich af in het Oost-Vlaamse dorpsmilieu, waar meneer Dufour woont met drie ongehuwde zussen, de Tantes. Zijn kinderen, Max, Clara, Adrienne en Edmée, moeten er later veel van erven. Met de macht van hun rijke erfenis regeren de drie oude kwezels met ijzeren hand over de familie. De ambitieuze opportunist Max is met het fiat van de Tantes getrouwd. Maar de drie huwbare nichtjes leven in een totaal isolement. Een van hen, Adrienne, krijgt een ultieme kans om uit haar bekrompen burgermilieu te ontsnappen, wanneer ze liefde opvat voor de levensgenieter Raymond. De Tantes stellen echter hun veto en dreigen met onterving. Adrienne bezwijkt onder de spanning en belandt in een psychiatrische instelling.

    De lezing wordt gehouden door Bart Veeckmans die ons naar op zoek naar de inspiratiebronnen van deze tijdloze klassieker leidt. Uitvoerige aandacht gaat naar een aantal verrassende historische realia – personen, situaties en plaatsen – uit het Meetjesland.
    Bart Veeckmans publiceerde eerder al over Buysse en is lid van het Cyriel Buysse Genootschap.

Foto Voordracht door Bart Veeckmans
Bart Veeckmans over Tantes, meesterlijke roman van Cyriel Buysse.

Foto Voordracht door Bart Veeckmans
De aanwezigen zullen Tantes ongetwijfeld nog meer smaken.


  • 20/09/2014 – Voordracht door Frits van Oostrom
    Kleine en grote vruchten van het Meetjesland en de tegenpolen Maerlant en Reynaert
    Zaterdagnamiddag 20 september 15 uur
    Auditorium Gemeentehuis Aalter Europalaan 22, 9880 Aalter

    In 1996 publiceerde medioneerlandicus Frits Van Oostrom het onvolprezen Maerlants wereld waardoor hij in één klap beroemd werd in Vlaanderen én Nederland. In de nieuwe Geschiedenis van de Nederlandse literatuur verschenen van hem twee delen: Stemmen op Schrift, vanaf het begin tot 1300 (2006) en Wereld in Woorden, 1300-1400 (2013). Over deze drie werken schreef de pers unaniem zeer lovend.
    Professor Van Oostrom serveert met plezier pareltjes uit onze vroegmiddeleeuwse letteren, schrijft een ongemeen boeiende en spannende saga, de boeken zijn een prachtige hommage aan de middeleeuwse literatuur, hij slaat literaire spijkers met koppen en schrijft magistraal. Kortom: het levenswerk van deze grote geleerde wordt een onwaarschijnlijke krachttoer genoemd. Een niet te missen, uitzonderlijke lezing!

    Frits van Oostrom is Universiteitshoogleraar in Utrecht. Hij is gespecialiseerd in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Voor zijn wetenschappelijk werk kreeg hij in 1995 de Spinozaprijs. Zijn boek “Maerlants Wereld” werd in 1996 bekroond met de AKO literatuurprijs. Van 2005 tot 2008 was hij president van de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen.

Foto Voordracht door Frits van Oostrom
Peter Laroy leidde professor Van Oostrom op een originele manier in.

Foto Voordracht door Frits van Oostrom
Professor Van Oostrom vol lof over het Meetjesland.

Foto Voordracht door Frits van Oostrom
Even napraten met professor Magda Devos en Paul Van de Woestijne.
In de achtergrond: voorzitter Hugo Notteboom en Maria De Laere.
(foto’s : Gothard De Coninck)


  • 15/06/2014 – Voordracht door Willy Joos
    Successen en mislukkingen van een aantal Vlaamse protestantse families in het Nederland van de 16de tot en met de 18de eeuw.
    Zondagvoormiddag 15 juni om 10 uur 30
    Doopsgezinde kerk “Het Lam tot Ardenburch”, Weststraat 37, Aardenburg

    Deze lezing besteedt specifiek aandacht aan de bijdrage van zulke families tot de drooglegging van de Beemsterpolder, hun invloed die ze hadden bij de Vereenigde Oostindische Compagnie , de cacaohandel, de Hollandse financiële wereld en de religie.
    Ook de ondergang van sommigen als herenboer of zakenman wordt belicht.

Foto Voordracht door Willy Joos
Een smakelijke gewoonte bij onze vrienden uit het noorden: eerst koffie met gebak…

Foto Voordracht door Willy Joos
Ons medelid Willy Joos hield een heel gesmaakte lezing over een bijna onbekend onderwerp.

Foto Voordracht door Willy Joos
De aanwezigen in het stemmige kerkje van Het Lam tot Aardenburch


  • 04/05/2014 – Voordracht door Caroline De Candt
    Grensgevallen – De geschiedenis van de noordgrens van West- en Oost-Vlaanderen
    Zondagnamiddag 4 mei 2014 om 16 uur
    Gemeentehuis, Marktstraat 7, 9990 Maldegem

    Aan de hand van oude kaarten wordt de bewogen geschiedenis geschetst van de noordgrens van het Meetjesland.

    De ondertekening van een vredesverdrag tussen Spanje en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in het Westfaalse Münster bracht op 15 mei 1648 een einde aan de Tachtigjarige Oorlog. De Republiek werd als souvereine staat erkend. De grens van 1648 komt nagenoeg overeen met de huidige noordgrens van de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Antwerpen.
    Toen het huidige België en Nederland tussen 1815 en 1830 één staat vormden onder koning Willem I werd de landsgrens een tijdlang gewoon provinciegrens.
    Na de Belgische onafhankelijkheid volgde een moeilijke grensafbakening. Na de Eerste Wereldoorlog trachtte België de grens van Vlaanderen te verleggen tot aan de Westerschelde, maar Zeeuws-Vlaanderen bleef Nederlands.

    Deze voordracht vormt tevens het sluitstuk van een tiendaags erfgoedprogramma van 25.04.2014 t.e.m. 04.05.2014 in het Maldegemse gemeentehuis n.a.v. Erfgoeddag (thema Grenzeloos), de Week van de Amateurkunsten (thema De Groote Kunst) en de start van de herdenking van 100 jaar WO I.

Foto Voordracht door Caroline De Candt
Mevrouw Caroline De Candt tijdens haar lezing over het grillige verloop van de grens met Nederland.

Foto Voordracht door Caroline De Candt
Het talrijk opgekomen publiek uit noord en zuid…
(foto’s : Alex Van Vooren)


  • 02/03/2014 – Voordracht door Dr. Michel Nuyttens, Rijksarchivaris
    Kwezeltjes dansen niet…
    Zondagvoormiddag 2 maart 2014 om 10u30
    Zaal Pax, Kerkhofweg 1 te Aalter

    Al in de eerste eeuwen van het christendom kiezen gelovigen – zowel mannen als vrouwen – er voor om celibatair door het leven te gaan en hun ganse leven in dienst te stellen van God, zonder daarom in een klooster te treden. Vandaag nog leven er dergelijke “kwezels” in Vlaanderen.

    Zeg kwezeltje, wilde gij dansen?
    Iedereen kent het liedje “begijntjes en kwezeltjes dansen niet”. Maar ook onderstaand liedje raakte zeer bekend en werd met genoegen gezongen:
    “Daer was lestmael een kwezelken die ’t al wil verstaen
    Die was toch zoo geern naer de hemel gegaen
    Op hare sokskens, kouskens, holleblokskens
    Maer Onze Lieve Heer die aller hert doorziet
    Die wilde desen kwezel in de hemel niet…”

    Wie deze begijntjes waren weten we wel min of meer, maar kwezels kennen we enkel vanuit hun sullige reputatie, zonder te weten wie ze echt waren. Er bestaan vele stereotypen en misvattingen over deze vrouwen en vooral veel onduidelijkheid. In de lezing wordt dieper ingegaan op de kwezels als historisch fenomeen en spreker wijst op het verschil tussen begijnen en kwezels maar focust vooral op deze laatste: waar kwamen ze in Vlaanderen voor? Leefden ze alleen of in gemeenschap? Volgden ze bepaalde leefregels of gedragscodes? Waarom werden vrouwen kwezel of geestelijke dochter en traden ze niet in een klooster? Uit welk milieu kwamen ze? Op welke manier brachten ze hun dagen door en vervulden ze ook een maatschappelijke functie? Hoe geraakten ze aan hun wereldvreemde reputatie?

    De lezing geeft een stand van zaken op basis van het huidige wetenschappelijk onderzoek. Het klassieke beeld van de verzuurde pilaarbijtsters zal zeker worden bijgesteld door het benadrukken van hun rol in het onderwijs, de ziekenzorg enz. Een vergeten groep vrouwen en een vergeten stuk Vlaamse geschiedenis wordt op die manier weer voor het voetlicht gebracht.

    Dr. Michel Nuyttens die aan de Katholieke Universiteit van Leuven studeerde is archivaris en historicus. Sinds 1973 is hij verbonden aan het Rijksarchief. Daarnaast is hij redacteur van het jaarboek “De Franse Nederlanden – Les Pays-Bas Français” van de Stichting Ons Erfdeel docent aan verschillende instellingen en bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge. Hij publiceerde verschillende inventarissen, onder andere van de Abdij van Ename, van de Staten van Vlaanderen en van het archief van Achille van Acker. Zijn boek “Krijgers voor God. De Orde van de Tempeliers in de Lage Landen” werd zeer goed ontvangen en is alom bekend.

Foto Voordracht door Dr. Michel Nuyttens, Rijksarchivaris
Willy Stevens, voorzitter van de heemkundige kring Arthur Verhoustraete, leidde spreker Michel Nuyttens in

Foto Voordracht door Dr. Michel Nuyttens, Rijksarchivaris
Michel Nuyttens tijdens zijn zeer gesmaakte en interessante lezing over de kwezels

Foto Voordracht door Dr. Michel Nuyttens, Rijksarchivaris
Het aandachtig luisterend publiek in zaal Pax in Aalter


  • 15/02/2014 – Voorstelling Jaarboek 64
    Voorstelling Jaarboek 64 van het Historisch Genootschap van het Meetjesland
    Zaterdag 15 februari 2014 om 14.30 uur
    Gemeentehuis Knesselare, Plaats 14

    Op het programma:
    – Welkomstwoord door Peter Laroy
    – Voorstelling Jaarboek 64 door Roger Buyck
    – Paul Van de Woestijne spreekt over “Feodaal Maldegem”
    – Hugo Notteboom stelt het jaarprogramma voor
    – Slotwoord door een vertegenwoordiger van het gemeentebestuur van Knesselare
    – Receptie aangeboden door het gemeentebestuur

Foto Voorstelling Jaarboek 64
Traditioneel is het Peter Laroy die de aanwezigen verwelkomt en de sprekers inleidt

Foto Voorstelling Jaarboek 64
Roger Buyck stelde het jaarboek nummer 64 voor

Foto Voorstelling Jaarboek 64
Paul Van de Woestijne hield een zeer gesmaakte lezing over feodaal Maldegem

Foto Voorstelling Jaarboek 64
De talrijk opgekomen leden en sympathisanten vulden de feestzaal van het gemeentehuis van Knesselare


  • 01/12/2013 – Voordracht door Tim Piceu
    OVER VRYBUTERS EN QUAETDOENDERS :
    TERREUR OP HET VLAAMSE PLATTELAND (EIND 16DE EEUW)

    Zondagvoormiddag 1 december 2013 om 10u30
    Kerk, Molenstraat 58, 4508 AG Waterlandkerkje (NL)

    Walmende brandstapels, fel bevochten veldslagen en bitter volgehouden belegeringen staan symbool voor de godsdienstoorlogen in de Lage Landen.

    Voor de gewone bevolking betekende de oorlog voortdurend leven met terreur en angst: hinderlagen en hongersnood, ontvoeringen en brandstichting, afpersing en ongewenst bezoek van muitende soldaten waren dagelijkse kost.

    Over vrybuters en quaetdoenders neemt je mee op strooptocht in het Vlaanderen van het einde van de 16de eeuw, waar vrijbuiters ongestraft roofden, vee stalen, moordden, plunderden en verkrachtten.

    Hoe verdedigden de Vlamingen zich? Steunden overheid en gerecht hun onderdanen in het verweer tegen hun kwelduivels of gooide de bevolking het maar beter op een akkoordje met de vijand?

    Over vrybuters en quaetdoenders vertelt voor het eerst het hallucinante verhaal van het (over)leven in de frontlijn van de godsdienstoorlogen.

Foto Voordracht door Tim Piceu
Het kleine, doch historisch interessante kerkje van Waterlandkerkje of ’t Keerkske.

Foto Voordracht door Tim Piceu
Bestuurslid Arco Willeboordse vertelde in het kort de bewogen geschiedenis van de kerk.

Foto Voordracht door Tim Piceu
Tim Piceu vertelde straffe en akelige verhalen over de vrijbuiters.

Foto Voordracht door Tim Piceu
Er was geen plaatsje meer vrij in de kerk.
(Foto’s: Alex Van Vooren)


  • 03/11/2013 – Voordracht door Filip Bastiaen
    CHAMPETTERS IN DE GAZETTEN
    Zondagvoormiddag 3 november 2013 om 10u30
    Oud-Stadhuis, Plein 1, 9970 Kaprijke

    Met de gemeentefusies van 1 januari 1977 verdween voor een flink stuk ook de landelijke politie. Velen kennen het begrip veldwachter enkel uit de literatuur.

    Het beeld dat daar van die politiedienaar wordt opgehangen is niet bepaald positief. Uit de officiële bronnen is het aanzien van de veldwachter, zijn echte plaats in de dorpsgemeenschap, niet echt te plaatsen. Van andere zaken valt wel een duidelijk beeld te schetsen.

    Regionale weekbladen lijken uitermate geschikt om naar de algemene beeldvorming over de politie te peilen. Daarbij kan dan nog onderscheid worden gemaakt tussen de instelling politie en de veldwachters als individu.

    Heel de tweede helft van de 19de eeuw wordt onderzocht aan de hand van zes Meetjeslandse periodieken (vooral Eeklo en Maldegem) en enkele andere zoals de Gazette van Thielt, enkele Zeeuwsche Couranten, de Denderbode e.a.

    Het uitpluizen van die oude bladen biedt zicht op zowat alles van het politiegebeuren, vanaf de bekendmaking, het takenpakket, de relatie tot andere politieambtenaren, het nut van de instelling veldwachter, zijn voorkomen enz.

Foto Voordracht door Filip Bastiaen
Filip Bastiaen kon geen betere plek kiezen voor zijn lezing over de veldwachters: onder het Laatste Oordeel!

Foto Voordracht door Filip Bastiaen
Ook in Kaprijke: erg geïnteresseerde aanwezigen.
(Foto’s: Alex Van Vooren)


  • 06/10/2013 – Voordracht door Pieter Boussemaere
    MOEDER, VANWAAR KOMEN WIJ?
    OVER HET ONTSTAAN VAN DE MENS.

    Zondagvoormiddag 6 oktober 2013 om 10u30
    Zaal Pax, Kerkhofweg 1, 9880 Aalter

    Heeft u zich ooit afgevraagd waarom vrouwen zoveel pijn moeten lijden tijdens de bevalling? Hoe neanderthalers er precies uitzagen? Waarom er nu zwarte, gele, rode en witte mensen zijn? En hoe onze toekomst eruitziet?

    Pieter Boussemaere, docent geschiedenis aan de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende met een grote passie voor de ontstaansgeschiedenis, geeft een antwoord op deze en andere vragen.

    Op een boeiende en interactieve manier vertelt Boussemaere alles over het ontstaan van het leven op aarde, het rechtop lopen van onze aapachtige voorouders, de neanderthalers en de verschijning van de homo sapiens in Afrika. Boussemaere zorgt ook steeds voor de laatste nieuwtjes van de wetenschap die sneller evolueert dan de digitale media.

    Zet je dus schrap voor het Grote Verhaal en beleef een interactieve ontdekkingstocht naar het ontstaan van de mens, doorspekt met anekdotes, beeldmateriaal en videofragmenten.

Foto Voordracht door Pieter Boussemaere
Pieter Boussemaere met de schedel van een onzer verre voorouders.

Foto Voordracht door Pieter Boussemaere
Alle aanwezigen luisterden geboeid naar mijnheer Boussemaere die zich ontpopte als een getalenteerd ‘lesgever’.
(Foto’s: Alex Van Vooren)


  • 05/05/2013 – Voordracht door Laurent Inghelbrecht
    HET VRIJE (1000-1800)
    Zondagvoormiddag 5 mei 2013 om 10u30
    Dienstencentrum Oud St. Jozef, Mevr. Courtmanslaan 92, 9990 Maldegem

    Het platteland tussen de IJzer, de Noordzee en de Westerschelde werd tot 1795 bestuurd door de schepenen van het Vrije, of door de schepenen van één van zijn vele appendante en contribuante heerlijkheden. Het Vrije inde belastingen, zond gedeputeerden naar de Vier Leden en de Staten van Vlaanderen, en onderzocht alle mogelijke opduikende problemen.

    De schepenen beschermden de rechten van minderjarige wezen en zwakzinnigen. Er werden processen in eerste aanleg gevoerd voor de kamer of de vierschaar van het Vrije. Er kwamen processen in beroep van de appendanten als Ursel en het Knesselaarse naar het Vrije. Hoewel de contribuanten zoals Eeklo en Lembeke belastingen betaalden via het Vrije, werd voor processen uit Eeklo en Lembeke rechtstreeks beroep aangetekend bij de Raad van Vlaanderen.

    Zo eenvoudig en zo overzichtelijk mogelijk wordt met veel beeldmateriaal en wat humor uitgelegd wie wat in het Vrije deed.
    Tot hulp van de Meetjeslandse heem- en familiekundigen wordt de structuur van het uitgebreide archief dat het Vrije naliet ontrafeld.

Foto Voordracht door Laurent Inghelbrecht
Het mooi gerestaureerde Sint-Jozef in Maldegem.

Foto Voordracht door Laurent Inghelbrecht
Laurent Inghelbrecht ontwarde het ingewikkelde kluwen van het bestuur van het Vrije.

Foto Voordracht door Laurent Inghelbrecht
Geïnteresseerde en aandachtig luisterende aanwezigen.
(Foto’s: Alex Van Vooren)


  • 03/03/2013 – Voordracht door Daniël De Veusser
    VLAAMS ZOMERGEM met
    Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847)
    Hendrik Claeys (1838-1910)
    Alfons Siffer (1850-1941) en
    Hector Plancquaert (1863-1953)

    Zondagvoormiddag 3 maart 2013 om 10u30
    Bibliotheek, Den Boer 15, 9930 Zomergem

    Buiten het feit dat ze in Zomergem geboren zijn of er tijdelijk gewoond hebben, kunnen we stellen dat deze vier personen een paar zaken gemeen hadden: ze waren begaan met onze eigen Vlaamse taal en ze hebben geijverd voor de emancipatie van het Vlaamse volk.

    Ledeganck werd geconfronteerd met het taalprobleem wegens zijn afstandelijkheid t.o.v. de meer actieve cultuurdragers van het eerste uur als Willems, Snellaert e.a.

    Hendrik Claeys, een priesterliterator, was ook de redenaar van dienst bij alle Vlaamse grote plechtigheden.

    Alfons Siffer was een goede vriend van Claeys en een duizendpoot met tentakels in alle letterkundige kringen, die gedurende de schooloorlog niet langer gefinancierd werden.

    Hector Plancquaert, de leeuw van Zomergem genoemd, was een echte kamper voor het goede doel en stond aan de wieg van het daensisme.

Foto Voordracht door Daniël De Veusser
Daniël De Veusser met de vier Vlaamse Zomergemnaren op de achtergrond.

Foto Voordracht door Daniël De Veusser
Het zaaltje van de Zomergemse bibliotheek was bijna te klein om alle belangstellenden een plaatsje te geven.

Foto Voordracht door Daniël De Veusser
Paul Van de Woestyne en Hugo Notteboom, auteurs van de Ledeganckbiografie, met Daniël De Veusser.
(Foto’s: Alex Van Vooren)


  • 09/02/2013 – Voorstelling Jaarboek 63 en voorstelling “Toponymie van Kaprijke”
    Voorstelling Jaarboek 63 van het Historisch Genootschap van het Meetjesland en
    Voostelling van de “Toponymie van Kaprijke” door Paul Van de Woestijne

    Oud Stadhuis, Plein 1 te Kaprijke

    Op het programma :
    – Ontvangst
    – Verwelkoming door Peter Laroy
    – Hugo Notteboom over de werking van het Genootschap en over de vijfde reeks voordrachten in 2013
    – Voorstelling Jaarboek 63 “Appeltjes van het Meetjesland” door redactiesecretaris Filip Bastiaen
    – Professor Magda Devos over de Stichting Achiel De Vos en de Toponymie van Kaprijke
    – Paul Van de Woestijne, auteur van de Toponymie van Kaprijke, lichtte de geschiedenis van Kaprijke toe aan de hand van de Kaprijkse toponiemen

    Na afloop volgde een receptie, aangeboden door het Historisch Genootschap van het Meetjesland en door de Stichting Achiel De Vos.

Foto Voorstelling Jaarboek 63 en voorstelling
Het stemmige stadhuis van Kaprijke, ideale plaats om er ons jaarboek voor te stellen.

Foto Voorstelling Jaarboek 63 en voorstelling
De stemmige raadszaal van het Kaprijkse stadhuis zat afgeladen vol.

Foto Voorstelling Jaarboek 63 en voorstelling
Het bestuur van het Historisch Genootschap van het Meetjesland: (v.l.n.r.) Walter Notteboom, Paul Van de Woestijne, Arco Willeboordse, Hugo Notteboom, Filip Bastiaen, Roger Buyck, Peter Laroy en Oscar Lippens.

Foto Voorstelling Jaarboek 63 en voorstelling
Paul Van de Woestyne, auteur van de Toponymie van Kaprijke.
(Foto’s: Alex Van Vooren)


  • 09/12/2012 – Voordracht door Jan Luyssaert
    Vervolging van herdopers in het Meetjesland
    Zondagvoormiddag 9 december 2012 om 10u30
    Nederlands Hervormde Kerk, Schoolpad 2 te Sint-Kruis (Aardenburg)

    Vanaf omstreeks 1535 ontstonden in Brugge en Gent doperse kernen omdat opgejaagde dopers na het debacle van Münster er konden onderduiken. In beide steden groeiden kleine broederschappen die met elkaar contact zochten. Bellem, Merendree, Hansbeke, Landegem, Lovendegem, Zomergem en nog enkele andere gemeenten uit het noorden van Vlaanderen liggen ongeveer halfweg de reisroute tussen Gent en Brugge. Daardoor werden het al vlug pleisterplaatsen van de broeders en zusters in het doperse geloof. Ze voelden er zich veilig, uit het oog van de pastoor en van de katholieke gemeenschap. Vermomd als rondreizende handelaars trokken ze geregeld naar Aardenburg, bij de Biezen, om er godsdienstige oefeningen bij te wonen. Maar tegen het midden van de 17de eeuw werd de druk van de Roomse kerk zo zwaar, dat de meesten definitief verhuisden naar het tolerantere Noorden.

Foto Voordracht door Jan Luyssaert
Jan Luyssaert op de kansel in het stemmige kerkje: een droom ging in vervulling…
( foto Gothard De Coninck )

Foto Voordracht door Jan Luyssaert
Het kerkje liep nagenoeg vol met heel wat leden van Appeltjes, maar ook met zeer geïnteresseerde noorderburen.
( foto Gothard De Coninck )


  • 07/10/2012 – Voordracht door Hans Sakkers
    Bunkers in het Meetjesland – De Hollandstellung.
    Zondagvoormiddag 7 oktober 2012 om 10u30
    Broederhuis, 39ste Linielaan te Maldegem

    Langs de grens tussen Nederland en België staan als stille getuigen van de Eerste Wereldoorlog tientallen door de Duitse bezetter gebouwde bunkers. Die bunkers waren erop gericht een aanval van de geallieerden in het gebied van de Westerschelde te voorkomen. Zo’n aanval zou desastreuze gevolgen gehad hebben voor het Duitse Westfront en zou alle strijd die in Ieper en omstreken werd geleverd teniet hebben gedaan. De bunkers van die Hollandstellung hebben ertoe bijgedragen dat Nederland buiten de oorlog is gebleven. Over die Hollandstellung, over de soorten bunkers, over het nut of onnut ervan schreef Hans Sakkers een vernieuwend boek. We komen hierdoor meer te weten over de bouw, het doel van de verschillende soorten bunkers en hoe die onverwoestbare bolwerken er nu aan toe zijn. Hans Sakkers is inmiddels de onbetwiste oorlogsschrijver van Zeeland, niet alleen door zijn boek over de Hollandstellung maar ook door de boeken en artikelen die hij publiceerde over de Atlantikwall, over de rol van de Engelse inlichtingendienst enz.

Foto Voordracht door Hans Sakkers
Voor de voordracht van Hans Sakkers was het verzamelen geblazen in het Maldegemse Broederhuis.
( foto Alex Van Vooren )

Foto Voordracht door Hans Sakkers
Hans Sakkers wist alle aanwezigen te verrassen met vele wetenswaardigheden over de bouw, inplanting en uitrusting van de vele bunkers in onze regio.
( foto Alex Van Vooren )


  • 03/06/2012 – Voordracht door Prof. Dr. Wim De Clerq
    Nieuwe inzichten over de middeleeuwse boerengemeenschap op zand- en kleigronden tussen Gent en Brugge (deel 2)
    Zaterdagvoormiddag 3 juni om 10u30
    Zaal Pax, Kerkhofweg 1 te Aalter

    Het eerste deel van de lezing van prof. dr. De Clerq behandelde hoofdzakelijk de ‘Romeinse’ boerengemeenschappen in onze contreien.
    In het tweede deel zal de spreker voornamelijk ingaan op de middeleeuwse boerengemeenschappen tussen Gent en Brugge. Het intense archeologische onderzoek van vooral de laatste tien jaar en nieuwe wetenschappelijke inzichten en gebruikte methodes laten archeologen en historici de kennis met betrekking tot het oudste verleden van Vlaanderen fors uit te breiden. Door de interpretatie van allerlei materiële en andere vondsten op verdwenen nederzettingen, begraafplaatsen en boerderijen slagen deskundigen erin een complex, maar boeiend beeld te reconstrueren van de samenleving meer dan een millenium geleden.
    Wie de eerste lezing van prof. dr. De Clerq bijwoonde, zal het tweede deel zeker niet willen missen.

Foto Voordracht door Prof. Dr. Wim De Clerq
Geïnteresseerde aanwezigen luisteren aandachtig naar het tweede deel van de lezing van prof. Dr. Wim De Clercq
( foto Hugo Notteboom )

Foto Voordracht door Prof. Dr. Wim De Clerq
Na de lezing werd een bezoek gebracht aan de indrukwekkende opzoekingen naast de kerk van Aalter.
( foto Hugo Notteboom )

Foto Voordracht door Prof. Dr. Wim De Clerq
De diehards trotseerden wind en regen en natte voeten om maar de professor te luisteren bij de opgravingen.
( foto Hugo Notteboom )


  • 06/05/2012 – Voordracht door Peter Laroy
    Bendecriminaliteit in historisch perspectief
    Zondagvoormiddag 6 mei 2012 om 10u30
    Bibliotheek ’t Boekengoed, Veldstraat 53 te Knesselare

    Bendecriminaliteit is van alle tijden en komt overal in de wereld voor. In onze streek zijn namen als Baekelandt en de gebroeders Verstuyft niet onbekend. Peter Laroy ging voor de 18de tot de 20ste eeuw op zoek naar informatie over dergelijke bendes in België, Nederland, Duitsland en Frankrijk. Hij ontdekte interessante gelijkenissen en verschillen in oorsprong, samenstelling en werkwijze van deze criminele groepen.
    Peter Laroy wil ons laten kennismaken met de resultaten van zijn veelvuldige historische opzoekingen en lectuur rond West-Europese roversbendes, de problematiek van het Robin Hood-banditisme, de gebruikte technieken, hun jargon, de processen, onthoofding.
    Ook komen enkele interessante nevenaspecten van het thema aan bod zoals de (geheim)taal van de bendes.

Foto Voordracht door Peter Laroy
Pater Laroy bij zijn interessante uiteenzetting over het internationale banditisme.
( foto Alex Van Vooren )

Foto Voordracht door Peter Laroy
Het talrijk opgekomen en aandachtig luisterende publiek.
( foto Alex Van Vooren )


  • 20/03/2012 – Voordracht door Hugo Notteboom
    Tappen uit een oud vaatje…
    Dinsdagavond 20 maart 2012 om 20 uur
    Smoufelbeekhoeve, Donkstraat 59 te Maldegem Donk

    De Nacht van de Geschiedenis, een jaarlijks terugkerend evenement georganiseerd door het Davidsfonds, staat dit jaar in het teken van drank: bier, gedistilleerd en wijn.
    Een avond over brouwerijen, stokerijen, herbergen en kaberdoeskens in Maldegem en het Meetjesland. Over allerlei soorten van bier, over de strenge reglementering en de hoge belastingen. Over dronkenschap en de beteugeling ervan, over messentrekkers en andere laakbare gedragingen ten gevolge van het overmatig drankgebruik…
    Een avond in samenwerking met de Adegemse brouwers van Ambibrew.
    Opgelet !
    Wie deze avond wil bijwonen moet 10 euro overschrijven op
    IBAN : BE93 7470 3294 5267 / BIC : KREDBE BB van DF-Maldegem, en dit voor 10 maart 2012.
    Er wordt een proeverij van een vijftal bieren uit eigen vaatje georganiseerd en daarnaast kan iedereen nog twee uitzonderlijke biertjes ontdekken…

Foto Voordracht door Hugo Notteboom
De luisterende en proevende deelnemers in de gezellige Smoefelbeekhoeve
( foto Alex Van Vooren )

Foto Voordracht door Hugo Notteboom
Hugo Notteboom bracht heel wat nieuwe gegevens aan het licht over brouwerijen en herbergen in (vooral) Maldegem.
( foto Alex Van Vooren )


  • 11/02/2012 – Voorstelling Jaarboek 62 en Huldiging Paul Van de Woestijne
    Voorstelling Jaarboek 62 en Huldiging Paul Van de Woestijne
    Raadszaal – Stadhuis van Eeklo

    In de statige raadszaal van het historische stadhuis van Eeklo verzamelden zich op 11 februari 2012 vele heemkundigen, vrienden en familie van ons bestuurslid Paul Van de Woestyne. Het is immers een traditie bij het Historisch Genootschap van het Meetjesland dat bestuursleden bij hun vijfenzestigste verjaardag eens extra in de bloemetjes worden gezet.

    Paul is niet alleen actief in het Genootschap, hij zet zich ook al decennialang in voor de bloei van het culturele leven in zijn geliefde geboortestad Eeklo. Tezelfdertijd werd ook jaarboek nummer 62 voorgesteld.

    Bestuurslid Peter Laroy verwelkomde iedereen waarna redactiesecretaris Filip Bastiaen het kerksvers Appeltje nummer 62 voorstelde.

    Na de voorstelling bracht voorzitter Hugo Notteboom een warme hulde aan zijn collega en vriend in het Historisch Genootschap en in de Vereniging voor Heemkunde in het Meetjesland.

    Burgemeester Koen Loete belichtte vervolgens het cultureel werk van Paul in Eeklo. Het werd een warme toespraak waarin alle aspecten van de culturele bedrijvigheid van Paul werden belicht: voorzitter en lid van verschillende culturele verenigingen en van de Culturele Raad, organisator van culturele manifestaties, enz.

    Daarna dankte Paul iedereen die het hem mogelijk hadden gemaakt en nog steeds maken, om opzoekingen te doen in vele archieven. Grote drijfveer daarbij is gewoon nieuwsgierigheid over hoe het leven van onze voorouders verliep, de problemen waarmee ze te maken hadden en hoe die werden opgelost, hoe ze zich amuseerden, enz.

    Het stadsbestuur besloot de plechtigheid met een uitgebreide receptie, waardruk werd gesproken over allerlei historische problemen, maar waar ook al een woordje werd gezegd over de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen…

Foto Voorstelling Jaarboek 62 en Huldiging Paul Van de Woestijne
Vele vrienden, kennissen en familieleden hadden eraan gehouden aanwezig te zijn de huldiging van Paul bij te wonen.
( foto Alex Van Vooren )

Foto Voorstelling Jaarboek 62 en Huldiging Paul Van de Woestijne
Het geschenk van de stad Eeklo: een prachtige kunstfoto van de markt.
( foto Alex Van Vooren )

Foto Voorstelling Jaarboek 62 en Huldiging Paul Van de Woestijne
De officiële foto van de huldiging van Paul:
v.l.n.r.: schepen Erik Matthijs, schepen , schepen , Peter Laroy, schepen , Filip Bastiaen, burgemeester Koen Loete, Oscar Lippens, Paul Van de Woestijne, xx, Hugo Notteboom, xx, Frederik De Cocker, Roger Buyck.
( foto Alex Van Vooren )


  • 04/12/2011 – Voordracht door Marc De Bie
    Dominus Vobiscum
    Zondagvoormiddag 4 december 2011 om 10u30
    Oud-Stadhuis, Plein 1 te Kaprijke.

    Marc De Bie debuteerde als auteur van cursiefjes waarna hij overschakelde op toneel.
    Zijn stukken werden herhaaldelijk bekroond en bijna vijftienhonderd keer door beroeps- en vrijetijdsgezelschappen opgevoerd. De dag dat het kampioenschap van België verreden werd (1975) kwam als televisiespel op het scherm. In 1990 debuteerde De Bie als romancier. Na De Coburger (1990, Lannoo) volgden Een koningsjaar (1992, Dedalus), Cinema Jarofka (1995, Davidsfonds), e.a.

    In Dominus Vobiscum heeft Marc De Bie het over het rijke (en bijna vergeten) Roomse leven van vóór het concilie. Toen stond de kerk, van doopsel tot begrafenis, in het midden van eenieders leven. De tijd van de wijwatervaatjes, schapulieren, volle aflaten en uit luciferdoosjes gemaakte crucifixen. Van vasten, vlees derven, quatertemperdagen en de zonde van onkuisheid. Van Marcusprocessies en de negen dinsdagen vóór Sint-Antonius. Van korte en lange vespers, hosannaboekjes en de litanie van alle heiligen. Van Averbodes Weekblad en de Eucharistische Kruistocht. Van collectes voor het werk van de Vlamingen in Parijs en de Basiliek van Koekelberg. Van missiepreken, portiunkelen en engelenmissen. Van pastoorsmeiden, suisses, misdienaars en de confrérie van het Heilig Sacrament. Van begankenissen tégen de stuipen en bedevaarten vóór een lief. De tijd van “God ziet mij, hier vloekt men niet.” Maar evengoed van “God schept de dag en ik ga erdoor.”

Foto Voordracht door Marc De Bie
Een sprankelende voordracht over het Rijke Roomse leven door Marc de Bie.

Foto Voordracht door Marc De Bie
Ruim anderhalf uur werden de aanwezigen ondergedompeld in een geloofsbad, dat nu stilaan aan het leeglopen is…
(fotos : Herman Geeraert)


  • 06/11/2011 – Voordracht door Dr. Wim De Clercq
    Boeren op zand – Nieuwe inzichten over de Romeinse en Middeleeuwse boerengemeenschap op de zand- en kleigronden tussen Gent en Brugge
    Zondagvoormiddag 6 november om 10u30
    Zaal Pax, Kerkhofweg 1 te Aalter.

    Dr. Wim de Clercq is doctor-assistent aan de Gentse Universiteit voor de onderzoekseenheid ‘Archeologie van de Historische perioden’. Voor hij aan de vakgroep werkte, was hij als projectarcheoloog verantwoordelijk voor nood- en preventief archeologisch onderzoek in de provincie Oost-Vlaanderen. In 2002 werd hij assistent bij de vakgroep Archeologie waar hij een doctoraatsonderzoek uitvoerde naar de transformatieprocessen in de lokale gemeenschappen uit het noorden van de Civitas Menapiorum bij hun integratie in het Romeinse Rijk. Hij voert momenteel onderzoek naar de karakterisatie en de transformatie van landelijke bewoningsvormen en materiële cultuur uit de provinciaal-Romeinse wereld en de (post)Middeleeuwen. Met betrekking tot de laatste periode staat ook de multidisciplinaire studie naar de ontwikkeling van de gestichte stad van Middelburg-in-Vlaanderen centraal.

    Door de sterke toename van het archeologisch onderzoek in Vlaanderen is er in de voorbije 10 jaar een forse kenniswinst geboekt met betrekking tot het oudste verleden van Binnen-Vlaanderen en de regio tussen Gent en Brugge in het bijzonder. Deze laat ondermeer toe om de zeer drukke landelijke bewoning die de regio kenmerkte tijdens de Romeinse tijd en de volle Middeleeuwen te karakteriseren. Zowel vorm, uitzicht en economie van de boerderijen op de zand- en kleigronden tussen Gent en Brugge kunnen veel beter worden bepaald dan voorheen en zullen in de lezing worden behandeld. Door de materiële vondsten en door de begraafplaatsen wordt ook een inzicht bekomen het dagelijks leven van de mensen zelf. Dit alles brengt ons tot een complex maar boeiend beeld van samenleving die de regio en het landschap zijn eerste vorm heeft gegeven meer dan 1000 jaar geleden.

Foto Voordracht door Dr. Wim De Clercq
Dr. Wim De Clercq gaf in Aalter een uitstekende lezing over de bewoning in onze streek in de eerste eeuwen van onze jaartelling.

Foto Voordracht door Dr. Wim De Clercq
De talrijk opgekomen aanwezigen waren opgetogen over het vele ‘nieuwe’ dat ze te horen kregen. Volgend seizoen komt het vervolg.
(fotos : Gothard De Coninck)


  • 02/10/2011 – Voordracht door Prof. Dr. Bruno De Wever
    De familie De Lille en het Vlaams-nationalisme
    Zondagvoormiddag 2 oktober 2011 om 10u30
    P.O. Bibliotheek (vroegere Schouwburg De Lille), Schouwburgplaats 3-5 te Maldegem.

    Professor dr. Bruno De Wever is hoofddocent geschiedenis aan de Gentse Universiteit. Zijn interesses gaan uit naar de Tweede Wereldoorlog, het (Vlaams) nationalisme, fascisme, collaboratie, enz.. Hij doctoreerde op de ontwikkeling van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) tijdens het Interbellum en de Tweede Wereldoorlog en publiceerde er talloze artikels en boeken over. Ook was hij vice-voorzitter van de redactieraad de “Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging”. In de Sint-Pietersabdij was recentelijk de tentoonstelling Gekleurd Verleden. Familie in oorlog te zien waarvan Bruno De Wever een der belangrijkste medewerkers was. In het gelijknamige boek schetst hij de complexe geschiedenis van de collaboratie.

    De Maldegemse familie De Lille speelde een belangrijke rol in de Vlaamse Beweging en – later – het VNV. Victor was de uitgever van ’t Getrouwe Maldeghem en van de Duimpjesuitgaven en wordt volksvertegenwoordiger, zoon Jozef werd in 1932 burgemeester (aan én af!) en volksvertegenwoordiger, Eugeen was in 1936 lid van de provincieraad en tijdens de oorlog gewestleider van de DeVlag, Leo wordt senator en Gabriël schepen van de gemeente Maldegem. Kortom: een boeiende familie in een boeiend tijdperk.
    In zijn lezing gaat professor De Wever dieper in op de rol die vooral Jozef De Lille speelde in het VNV en over de invloed en de politieke macht van de familie. De lezing gaat door in het vroegere machtscentrum van de familie: de Schouwburg, nu gemeentelijke bibliotheek.

Foto Voordracht door Prof. Dr. Bruno De Wever
Professor Bruno De Wever over de familie De Lille en het Vlaams-nationalisme

Foto Voordracht door Prof. Dr. Bruno De Wever
Het auditorium van de bibliotheek, vroeger het balkon van de Schouwburg, zal afgeladen vol

Foto Voordracht door Prof. Dr. Bruno De Wever
Na de lezing wordt nog even nagepraat in ’t Kasteeltje, bakermat van de familie De Lille
(Fotos : Alex Van Vooren)


  • 19/06/2011 – Voordracht door Prof. Dr. Magda Devos
    Noordzeegermaanse kenmerken in het Vlaams en het Zeeuws
    Zondagvoormiddag 19 juni 2011 om 10u30
    L’Herberie, Rijksweg 18 te Eede (NL).

    Het basispatroon van het Nederlandse dialectlandschap werd gelegd tijdens de Germaanse kolonisatie in de 4e-5e eeuw van onze jaartelling. Vlaanderen en Zeeland werden toen bevolkt door Noordzeegermaanse stammen. De taal van deze volkeren heeft sporen nagelaten tot in de huidige dialecten. Over welke taalkenmerken het gaat, zal prof. Magda Devos ons op een heldere manier uit de doeken doen. Het wordt een boeiende zoektocht naar de wortels van onze streektaal.
    Magda Devos was tot voor kort hoofddocent Nederlandse Taalkunde aan de Gentse Universiteit. Bij de opleiding Nederlands gaf ze cursussen over verschillende onderwerpen uit de Nederlandistiek. Onderzoek doet zij voornamelijk op het gebied van dialectologie en naamkunde. Ze is één van de grote bezielers van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten, dat sinds vele jaren aan de Gentse universiteit wordt samengesteld. Haar naamkundige belangstelling gaat vooral uit naar toponiemen. Ze is redacteur van het tijdschrift Naamkunde en voorzitster van de Stichting Achiel De Vos, die de uitgave verzorgt van de monografische reeks Meetjeslandse toponiemen van vóór 1600. Ondertussen heeft die stichting de toponymie gepubliceerd van een vijftiental gemeenten.

Foto Voordracht door Prof. Dr. Magda Devos
Professor Magda Devos wordt ingeleid door bestuurslid Arco Willeboordse

Foto Voordracht door Prof. Dr. Magda Devos
Een deel van het talrijk opgekomen publiek


  • 06/03/2011 – Voordracht door Dr. Noël Geirnaert
    Vage sporen over de vroegste Brugse geschiedenis
    Zondagvoormiddag 6 maart 2011 om 10u30
    Parochiaal Centrum van Adegem, Adegem-Dorp (achter de pastorie).

    Dr. Noël Geirnaert, afkomstig van Adegem, studeerde aan de universiteit van Leuven en werd in 1973 licentiaat in de geschiedenis. Hij promoveerde in 2001 tot doctor in de geschiedenis, en werd medewerker aan de Radboud Universiteit in Nijmegem. In 1980 treedt hij in dienst bij het Stadsarchief Brugge om op 1 januari 2009 hoofdarchivaris te worden. Hij is bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge, maakt deel uit van het ‘Berek’ van het tijdschrift Biekorf en is eindredacteur van de driemaandelijkse nieuwsbrief ‘Archiefleven’. Zijn talloze historische publicaties betreffen voornamelijk de kerk- en cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen en de nieuwe tijd. Vanzelfsprekend legt hij bijzonder veel interesse aan de dag voor de geschiedenis van ‘zijn’ stad Brugge wiens ontstaan nog steeds vele raadsels oproept. Zij lezing gaat dan ook over sporen van de vroegste Brugse geschiedenis die zowat 2.000 jaar geleden begon met een Gallo-Romeinse nederzetting. Hoe die nederzetting evolueerde naar ‘Bryggja’ zal de eminente spreker ons ongetwijfeld met verve uit de doeken doen…

Foto Voordracht door Dr. Noël Geirnaert
Dr. Noël Geirnaert, stadsarchivaris van Brugge, deelde interessante gegevens mee over ontwikkeling van de streek en de ontstaansgeschiedenis van Brugge.

Foto Voordracht door Dr. Noël Geirnaert
De gedenksteen van kluizenaar Everelmus zorgt nog steeds voor controverse in Brugse historische kringen.


  • 12/02/2011 – Voorstelling Jaarboek 61
    Voorstelling Jaarboek 61 van het Historisch Genootschap van het Meetjesland
    Doopsgezinde Kerk – Weststraat 37 te Aardenburg

    Op het programma :
    – welkomstwoord door Hugo Notteboom
    – korte rede burgemeester/wethouder
    – korte voordracht over geschiedenis van de doopsgezinden in Aardenburg door Arco Willeboordse
    – korte voordracht over de geloofsgemeenschap van de doopsgezinden door ds. Leuny de Kam
    – muzikaal intermezzo
    – voorstelling jaarboek 61 door Filip Bastiaen
    – receptie

    De muziek werd verzorgd door Krokmesjeu, en de ceremoniemeester was Arco Willeboordse…

Foto Voorstelling Jaarboek 61
De kerk van de Doopsgezinde gemeente “Het Lam tot Aerdenburch” loopt bomvol

Foto Voorstelling Jaarboek 61
Dominee Leuny de Kam tijdens haar uiteenzetting met in haar hand een bord met de lijfspreuk van vele doopsgezinden

Foto Voorstelling Jaarboek 61
Het bestuur van het Historisch Genootschap met het nieuwe jaarboek:
Arco Willeboordse, Roger Buyck, Hugo Notteboom, Filip Bastiaen,
Walter Notteboom, Frederik De Cocker, Peter Laroy en Oscar Lippens


  • 06/12/2010 – Voordracht door Dr. Marc Carnier, Rijksarchivaris
    De vroegste ontwikkeling van de parochies in het graafschap Vlaanderen
    Zondagvoormiddag 6 december 2010 om 10u30
    Zaal De Koperen Leeuw, Tieltsesteenweg 30 te Eeklo.

    De parochie is veruit de oudste lokale instelling in onze streken. Geen enkele andere organisatie of instelling kan buigen op een geschiedenis van minstens 1000 jaar. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat de invulling van deze instelling gedurende dit millennium dezelfde is gebleven.
    Een parochie uit de dertiende eeuw was heel verschillend van een parochie uit de achttiende eeuw, laat staan van een parochie uit het begin van éénentwintigste eeuw. In deze lezing zal geprobeerd worden na te gaan wat we nu eigenlijk weten en kunnen weten over het ontstaan van een parochie, welke instanties er actief waren en hoe hun onderlinge verhouding was (bisschop, patroon, pastoor, parochianen….). Wat gebeurde er eigenlijk op dit parochiale niveau? De lezing zal zo veel mogelijk gestoffeerd zijn met voorbeelden uit het Meetjesland.


  • 06/10/2010 – Voordracht door Prof. dr. Alex Vanneste
    De elektrische draadversperring aan de Belgisch-Nederlandse grens tijdens de Eerste Wereldoorlog (1915-1918)
    Woensdag 6 oktober 2010 om 19u30
    Kanunnik Andrieszaal in Middelburg.

    Vanaf het voorjaar van 1915 sloot de Duitse bezetter de Belgisch-Nederlandse grens af – van Knokke tot Vaals! – met een elektrische draadversperring waarop een dodelijk efficiënte spanning van 2.000 volt stond. Het leek de bezetter een hindernis bij uitstek om de strijd aan te gaan met vluchtelingen, deserteurs, spionnen, mensen- en brievensmokkelaars en inlichtingsagenten.
    De lezing gaat in op de redenen van de bouw van de elektrische versperring, het optrekken en de technische kenmerken ervan, de nare gevolgen voor de grensbevolking, de wijze waarop velen alsnog deze levensgevaarlijke hindernis omzeilden – maar ook op de talrijke slachtoffers die vielen onder het Duitse vuur en de roekelozen die de moordende kracht van de toen nog nauwelijks gekende elektriciteit onderschatten. Het gaat hier om niet meer en niet minder dan om een voorloper van het IJzeren Gordijn.
    De lezing wordt ondersteund door origineel film- en fotomateriaal. De elektrische versperring aan de Belgisch – Nederlandse grens tijdens Wereldoorlog I is en blijft een verrassend historisch gegeven, nauwelijks bekend of gekend. Die grens was een echt maar vergeten front.
    U hoort levensechte en boeiende avonturen, wetenschappelijk – historisch gefundeerd, waarbij de werkelijkheid meer dan eens de fictie overtreft…


  • 05/09/2010 – Voordracht door Lic. Filip Bastiaen
    Een verdwenen gebruik – Uitlezen in het Meetjesland.
    Zondagvoormiddag 5 september 2010 om 10u30
    Zaal PAX, Kerkhofweg 1 te Aalter.

    Een aantal oudere streekgenoten weet zich nog iets te herinneren van het gebruik “uitlezen”. Veelal wordt het afgedaan als het lezen van een aantal berichten door de veldwachter na de hoogmis. Bij het verdwijnen van dit gebruik omstreeks 1950 klopt dit beeld grotendeels. Het is echter een eeuwenoud gebruik en onderzoek ervan voor de 19de eeuw schetst ons een veel meer divers beeld.
    In de lezing, als voorbereiding op een vrij uitvoerig artikel, zullen dan ook talrijke aspecten aan bod komen. Er is vooreerst het juridische kader met onder meer de Gemeentewet van 1836. Van daaruit is het een kleine stap naar de vigerende begrippen in de omgeving. Maar ook de plaats, het tijdstip van het bekendmaken (de enige correcte term) komt aan bod, naast de bekendmaker, de financiële aspecten, het instrumentarium en het rechtsarcheologisch patrimonium, naast natuurlijk ook de aard van de berichten zelf.
    Als uitsmijter zal ook wat aandacht worden besteed aan het “herroepen”, speciale reglementen, aanstellingsprocedures. Om het geheel te kaderen wordt ook gepeild naar de bestaansreden, door te kijken naar de alfabetisering en de kerkelijkheid van de lokale bevolking.

Foto Voordracht door Lic. Filip Bastiaen
Filip Bastiaen tijdens zijn bijzonder goed gedocumenteerde voordracht over ‘uitlezen’.

Foto Voordracht door Lic. Filip Bastiaen
Bij de aanwezigen: een en al aandacht.


  • 06/06/2010 – Voordracht door Prof. dr. Marc Boone
    Gent (12de eeuw): van patriciërs en ambachtslieden. Nieuwe visies op de geschiedenis van een middeleeuwse grootstad.
    Zondagvoormiddag 6 juni 2010 om 10u30
    Oud-Stadhuis, Plein 1 te Kaprijke.

    De traditionele visie op de geschiedenis van de laatmiddeleeuwse Vlaamse steden is nog steeds schatplichtig aan de sterk romantische visie die in de loop van de 19de en begin 20ste eeuw werd ontwikkeld. Toch blijven een aantal inzichten uit deze reeks opvattingen, zoals deze van Henri Pirenne, erg waardevol.
    De huidige stand van zaken van onze kennis dienaangaande laat zich evenwel ook sterk beïnvloeden door inzichten gevoed en gegroeid uit een interdisciplinaire kruisbestuiving waarbij argumenten gehaald worden bij de archeologie, de studie van urbanisatie en ruimtegebruik, de representatie in teksten en kunstuitingen allerhande.
    Aan de hand van dit alles is het (hopelijk) spannend een “gekend verhaal” als dat van het Gent uit de tijd der Artevelden opnieuw te beluisteren. De voordracht bouwt voort op een tekst die geconcipieerd werd voor de nieuwe stadsgeschiedenis die in de marge van het lanceren van het nieuwe stedelijke historisch museum (het Stam op de Bijloke-site) wordt voorbereid.

Foto Voordracht door Prof. dr. Marc Boone
Professor Marc Boone ontpopte zich als een boeiend verteller

Foto Voordracht door Prof. dr. Marc Boone
Het aandachtig en kritisch luisterend publiek


  • 11/04/2010 – Voordracht door Arco Willeboordse
    De machtigste man ter wereld in onze streek – Napoleon in het Meetjesland en West-Zeeuws Vlaanderen.
    Zondagvoormiddag 11 april 2010 in IJzendijke:

    – 10.30: geïllustreerde voordracht door Arco Willeboordse in zaal Brasserie Petit Paris, Koninginnestraat 24, IJzendijke.
    – 11.15 – 11.30: wandeling naar Het Bolwerk, museum van de Staats-Spaanse linies, Markt 38, IJzendijke. Aansluitend bezoek aan de tentoonstelling “In de voetsporen van Napoleon”
    In de namiddag kunnen gegadigden vrij deelnemen aan een fietstocht langs een aantal schansen uit de tijd van de Staats-Spaanse linies (17de-18de eeuw).
    Napoleon was de machtigste man van zijn tijd. Sindsdien is hij uitgegroeid tot een van de beroemdste namen uit de geschiedenis. Op vele plaatsen in Europa heeft hij zijn sporen achtergelaten, ook in onze streek. Hij hield zich er bezig met de verbetering van de infrastructuur, zoals de aanleg van land- en waterwegen, en de vernieuwing van vestingwerken.
    Een aantal keren heeft hij in eigen persoon de streek bezocht, enerzijds op doortocht naar andere locaties, anderzijds om de voortgang van openbare werken te inspecteren. Deze bezoeken hebben aanleiding gegeven tot het ontstaan van een aantal smeuïge Napoleonlegenden.
    Al deze aspecten komen in een notendop aan de orde in een geïllustreerde voordracht met aansluitend geleid bezoek aan Het Bolwerk, in het bijzonder de tentoonstelling “In de voetsporen van Napoleon.”

Foto Voordracht door Arco Willeboordse
Bezoek aan de tentoonstelling “In de voetsporen van Napoleon”

Foto Voordracht door Arco Willeboordse
Tijdens de voordracht…

Foto Voordracht door Arco Willeboordse
Arco Willeboordse